Bezuinigen op z’n Europees: weinig sociaal, weinig democratisch

Eind mei gaat Europa naar de stembus. Alhoewel, we laten het als stemgerechtigden steeds vaker afweten waar het de Europese Unie betreft. Sinds het Europees Parlement in 1979 voor het eerst rechtstreeks door de Europese burgers gekozen kon worden is de opkomst bij de verkiezingen teruggelopen tot ver beneden de 40 procent. Dit is op zich vreemd, want het Europees Parlement heeft sindsdien bij iedere grote verdragswijziging, zoals laatstelijk bij het Verdrag van Lissabon (2009), steeds meer taken toebedeeld gekregen. Toch zijn er nog terreinen waarop voor het Europees Parlement veel winst te boeken valt. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij een terrein waarop het vooralsnog schort aan effectieve democratische controle en de stem van de kiezer via het Europees Parlement meer kan uitrichten dan op nationaal niveau: de werkzaamheden van de zogeheten ‘trojka’.

Bezuinigingsprogramma’s
In de periode na het Verdrag van Lissabon deden verschillende crises de Unie op haar grondvesten schudden. Allereerst was er de wereldwijde financiële en economische crisis die de lidstaten dwong om noodlijdende banken uit de brand te helpen. Maar het was met name de daaropvolgende schuldencrisis in de Eurozone die de aanzet vormde tot belangrijke omwentelingen binnen de besluitvormingsstructuur in de Unie. Griekenland, Ierland, Portugal, Spanje en Cyprus zagen zich door de crisis genoodzaakt om bij de Unie aan te kloppen voor financiële steun. In deze lidstaten wordt de inhoud van ingrijpende hervormingen en bezuinigingen thans gedicteerd door zogenoemde macro-economische aanpassingsprogramma’s.

Deze bezuinigingsprogramma’s hebben verstrekkende gevolgen voor de bevolking in de lidstaten die noodhulp ontvangen, aangezien financiële steun alleen is toegestaan indien de verlening daarvan aan strenge voorwaarden gebonden is. In de praktijk betekent dit dat de bezuinigingen en hervormingen die een hulpbehoevende lidstaat krijgt opgelegd gepaard gaan met gedwongen privatisering van staatsbedrijven, drastische verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, bezuiniging op de pensioenen, belastingverhogingen voor alle inkomensschijven, verhoging van de kosten voor toegang tot de zorg, bevriezing van lonen in de publieke sector, sterk oplopende (jeugd)werkeloosheid en schrijnende armoede. Onlangs werd zelfs aannemelijk gemaakt dat het toenemende aantal zelfdodingen in Griekenland, één van de zwaarst getroffen lidstaten, verband houdt met dergelijke maatregelen en de aanhoudende economische malaise in het land.

Democratie onder druk
Regeringsleiders durfden het de afgelopen jaren niet aan om een ingrijpende wijziging van de Europese Verdragen te initiëren. Veel van de besluitvorming inzake het bestrijden van de schuldencrisis werd daarom buiten de Verdragen om geregeld. Dit betekent bijvoorbeeld dat financiële noodsteun formeel gezien niet wordt verleend door de Unie, maar door het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), een ‘zelfstandige’ internationale organisatie. Besluiten over de voorgenoemde bezuinigingen en hervormingen worden dus strikt genomen niet door de instellingen van de Unie opgelegd. Dit heeft negatieve gevolgen voor de democratische controle op dergelijke besluiten, want buiten de Verdragen is de invloed van het Europees Parlement en nationale parlementen niet gegarandeerd.

De meest prominente exponent van deze aanpak is de eerdergenoemde trojka, het samenwerkingsverband tussen de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank (ECB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Namens het ESM en diens tijdelijke voorgangers, dus eigenlijk namens de Eurozone-lidstaten, onderhandelt de trojka met hulpbehoevende lidstaten. Als eenmaal een bezuinigingsprogramma is overeengekomen in ruil voor noodhulp, doorgaans onder immense druk van financiële markten, monitort de trojka regelmatig de voortgang van de afgesproken hervormingen in de betreffende lidstaat en beoordeelt het steeds opnieuw of nieuwe tranches van de noodhulp kunnen worden uitbetaald.

Minstens zo zorgwekkend als de bovengenoemde consequenties die aan noodhulp verbonden zijn, is het feit dat in de zogeheten ‘programmalanden’ het democratisch proces voor de duur van het overeengekomen bezuinigingsprogramma feitelijk wordt uitgehold. De trojka heeft het namelijk voor het zeggen zolang er geld nodig is. De onderhandelingspositie van de regeringen is door de behoefte aan externe financiering beperkt. Nationale parlementen staan op hun beurt bijgevolg in hun hemd. Door de gekozen besluitvormingsconstructie – de trojka is een los samenwerkingsverband dat in opdracht van de Eurozone-lidstaten handelt, maar buiten de kaders van de Verdragen – is er bovendien vrijwel geen rechter die kan beoordelen of de opgelegde bezuinigingen en hervormingen wel stroken met grondwettelijk gegarandeerde fundamentele rechten. Hoewel de Eurogroep feitelijk besluit over het al dan niet verlenen van financiële steun en de daaraan verbonden voorwaarden, is voor veel burgers onduidelijk wie precies welke bezuinigingsmaatregelen neemt – de trojka, de regering of ook het eigen parlement? – en wat zij kunnen doen om beleidsmakers ter verantwoording te roepen.

De rol van het Europees Parlement
Het Europees Parlement startte daarom eind vorig jaar een onderzoek naar de werkzaamheden van de trojka. Tijdens de schuldencrisis stond het Europees Parlement lange tijd aan de zijlijn, maar als medewetgever heeft het uiteindelijk toch zijn stempel kunnen drukken op ontwikkelingen binnen de Economische en Monetaire Unie. Het Two-Pack, twee verordeningen die onder meer bepalingen bevatten over toezicht op nationale begrotingen in gevallen waarin een Eurozone-lidstaat in financiële moeilijkheden verkeert, bracht het besluitvormingsproces rond de bezuinigingsprogramma’s al deels binnen het Europees recht. Dit vergrootte de rol van het Europees Parlement. Als medewetgever kreeg het Europees Parlement bovendien amendementen doorgevoerd die de eigen informatievoorziening, de transparantie van besluitvorming en de rol van sociale partners verbetert.

Naar aanleiding van het genoemde onderzoek uitte het Europees Parlement nu ook, in een resolutie van 13 maart jl., stevige kritiek op het besluitvormingsproces van de trojka, de Eurogroep en het ESM. Het legde daarin de nadruk op verbetering van de democratische verantwoording en, in de toekomst, volledig integratie van het ESM in het Europees recht om dat te waarborgen. Tijdens de hoorzittingen blikten ook verschillende ECB-bestuurders vooruit op het einde van de trojka als samenwerkingsverband buiten de Verdragen. Er zijn echter geen directe gevolgen verbonden aan een dergelijke resolutie. Voorts geeft het Europees Parlement zelf al aan dat volledige integratie van het ESM in het Europees recht een verdragswijziging noodzakelijk maakt. Maar eerste stappen zijn zeker mogelijk.

Nieuw mandaat, meer democratie!
Met een hernieuwd mandaat en met het trojka-rapport in de hand kan het Europees Parlement na de verkiezingen aandringen op verdere verbeteringen wanneer het wetgevingsproces daartoe mogelijkheden biedt. Op eenzelfde wijze dwong het eerder bijvoorbeeld al af dat de Europese Commissie de haalbaarheid van gezamenlijke ‘eurobonds’ onderzoekt in ruil voor aanname van het Two-Pack. Bovendien kan het aandringen van het Europees Parlement op integratie van het ESM in het Europees recht de nieuwe Europese Commissie aansporen om eindelijk met concrete voorstellen daartoe te komen. Daarvoor is echter wel de politieke kleur van het toekomstige Europees Parlement doorslaggevend. We hebben weinig aan conservatieve Europarlementariërs die in Brussel en Straatsburg nog eens vijf jaar slaafs de bezuinigingsretoriek van hun regeringsleiders herhalen. En burgers in de ‘programmalanden’ al helemaal niet.

Het besluitvormingsproces van de trojka, de Eurogroep en het ESM moet op de schop. Bij een waarlijk democratische Unie passen alleen instellingen die transparantie betrachten en zowel op nationaal als op Europees niveau passende verantwoording afleggen voor genomen besluiten. Voor instellingen die stelselmatig de spelregels in de Verdragen naast zich neerleggen hoort in de Unie geen plaats te zijn.

Het lijkt mij dan ook verstandig om op 22 mei a.s. in het stemhokje te bedenken wat voor Europees Parlement we de komende jaren willen zien, als medewetgever en als vertegenwoordigend orgaan dat andere Europese instellingen ter verantwoording roept. Een stem op één van de progressieve partijen die een socialer beleid voorstaan dan de huidige one-size-fits-all benadering van de trojka is alvast een stap in de goede richting. Aangezien de opkomst bij Europese verkiezingen traditioneel laag is, weegt elke uitgebrachte progressieve stem extra zwaar. Stemmen dus!


Chris Koedooder avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?