De cynische hindernisbaan naar Europa

Hartverscheurend. Hét gezicht van een falend Europees asielbeleid. De foto van de arme Aylan Kurdi, drie jaar oud, ging de wereld over. Het kind is verdronken toen zijn familie vanaf het Turkse vasteland naar Griekenland probeerde te komen. Voor velen staat Aylan Kurdi nu symbool voor een volledig doorrot asielstelsel waarin geen oog is voor het individu en waarin Syrische oorlogsvluchtelingen het slachtoffer zijn van kortetermijndenken en halve oplossingen in andere landen.Dat Kurdi het zoveelste dodelijke slachtoffer is van een Europees onvermogen om met de immense vluchtelingenstromen om te gaan, klopt zeer zeker. Dat Kurdi de opvatting zou bevestigen dat Europa dan nu maar meer bootvluchtelingen op zou moeten nemen klopt echter niet. Integendeel.

Al jarenlang hanteren veel Europese landen de – uiterst zinvolle en moreel goed te verdedigen – vuistregel dat mensen die vluchten voor oorlog of onderdrukking, toegang moeten kunnen krijgen tot ons veilige Europese grondgebied. Zowel iemand die in zijn of haar thuisland vervolging te wachten staat vanwege politieke opvattingen, religieuze overtuigingen of andere soortgelijke redenen als iemand wiens thuisland totaal onleefbaar is geworden door verwoestende oorlogsomstandigheden, kan een asielstatus verwachten. Dit is gedaan vanuit de optiek van medemenselijkheid en omdat alle landen in Europa zichzelf in internationale verdragen verplicht hebben tot het opnemen van vluchtelingen. Daarbij komt nog een ander belangrijk punt dat jarenlang onderbelicht is gebleven. De gestage toestroom van politieke vluchtelingen bracht namelijk ook voordelen voor het ontvangende land. Vaak waren deze politieke vluchtelingen namelijk niet voor niets gevlucht, zij waren het in hun thuisland niet met hun regime eens en hadden daar vaak goede redenen voor. Dit waren vaak goed opgeleide, weldenkende en ontwikkelde mensen met een ondernemend karakter. Het feit dat de Chinese gemeenschap in Nederland zo’n enorme nettobijdrage levert aan de economie en kinderen van Iraanse afkomst het gemiddeld beduidend beter doen op school dan autochtone leerlingen, mag als een bevestiging gelden van de toegevoegde waarde van sommige vluchtelingengemeenschappen.

De barmhartigheid waarmee politieke vluchtelingen vaak werden ontvangen, is echter steeds minder getoond richting de toenemende groep economische migranten. En dat met goede redenen: allereerst waren er de ontvangende gemeenschappen in de aankomstlanden die een gevoel van verzadiging kenden. In landen als Frankrijk en Nederland waren sinds de Tweede Wereldoorlog zoveel mensen met verschillende achtergronden en migratieredenen binnen gekomen dat de maatschappij in dit soort landen langzaam maar zeker leek te bezwijken onder een toenemende moeheid ten opzichte van de multiculturele gedachte. Het was simpelweg te veel. Sterke politieke en maatschappelijke bewegingen tegen verdere immigratie staken in Europa de kop op en de toegang voor economische migranten, een groep die men makkelijk kon weigeren, werd verder beperkt. Veel Europese landen hadden al de grootste moeite om met de gevolgen van de immigratie van de afgelopen decennia om te gaan. Deze landen hadden dus zeker geen behoefte aan nóg meer nieuwkomers.

“De kleine kinderen, zwangere vrouwen, zieken en bejaarden hadden er absoluut niets aan als hun landgenoten met het meeste economisch potentieel naar het Noorden zouden gaan. Vandaar ook dat vanuit menig Afrikaans land geregeld een noodkreet komt richting Europa om toch vooral hun mensen weer zo snel mogelijk terug te sturen.”

Het tweede argument voor het weigeren van deze economische migranten was, zeker rationeel beschouwd, misschien wel het sterkste. Dat stelde namelijk dat migratie met economische motieven vooral destructief is voor de landen waaruit deze mensen wegtrekken. De allerarmste inwoners van ontwikkelingsgebieden zullen namelijk nooit uit hun land vertrekken om de simpele reden dat zij dit niet kunnen. Zij hebben niet de financiën en de fysieke kracht om een lange reis naar Europa te maken. Het is dus vaak de middenklasse die wegtrekt uit dit soort landen; zij hebben immers de financiële middelen om te gaan. Jarenlang was het overgrote deel van de gigantische hoeveelheid migranten uit Sub-Sahara Afrika dan ook mannelijk, tussen de 20 en 35 jaar en stammend uit de middenklasse van hun herkomstlanden. De redenatie was dat het opnemen van deze economische migranten de thuisblijvers enorm zou schaden. De kleine kinderen, zwangere vrouwen, zieken en bejaarden hadden er absoluut niets aan als hun landgenoten met het meeste economisch potentieel naar het Noorden zouden gaan. Vandaar ook dat vanuit menig Afrikaans land geregeld een noodkreet komt richting Europa om toch vooral hun mensen weer zo snel mogelijk terug te sturen. Zelfs in een land als Kosovo vrezen politici voor een massale exodus van hun krachtige, jonge mensen.

Alleen de sterksten, slimsten, rijksten

Met die tweedeling in het achterhoofd is de naïeve kortzichtigheid volgend op de tragische dood van het Koerdische knulletje dan ook zo bevreemdend. Velen stellen namelijk dat dit de eyeopener was die zij nodig hadden om tot de conclusie te komen dat Europa de huidige vluchtelingenstromen toe moet laten tot het continent. Dat is een stompzinnige redenering die tot alleen maar meer ellende zal leiden. De reden dat de arme Aylan het leven liet en aanspoelde op een Turks strand lag er nu net in dat zijn vader dacht door te kunnen stoten tot het hart van de Europese Unie. De Koerdisch-Syrische familie leefde al een tijd in Turkije en vader wilde, na drie vruchteloze oversteekpogingen, nu zelf een bootje kopen en Griekenland bereiken. Het opnemen van meer bootvluchtelingen zal ertoe leiden dat er nóg meer mensen met onverantwoord slechte vaartuigen een overtocht zullen maken die hen het leven kan kosten.

“Het enige probleem is dat de vluchtelingen die graag een beroep willen doen op die verwelkomende medemenselijkheid van de afgelopen dagen, nog wel even een levensgevaarlijke reis over de Middellandse Zee en de zuidelijke Balkan moeten afleggen.”

De Syriërs, Somaliërs en Ethiopiërs die naar Europa willen zijn niet gek. Zij zien en horen ook de Duitse politici die grote groepen Syriërs met open armen ontvangen op het centraal station van München. Zij zien ook hoe een trotse Merkel nu verkondigt dat haar land toch echt een immigratieland geworden is. Zij zijn hoe miljoenen Europeanen zichzelf hard op de borst kloppen over hun eigen medemenselijkheid. Het enige probleem is dat de vluchtelingen die graag een beroep willen doen op die verwelkomende medemenselijkheid van de afgelopen dagen, nog wel even een levensgevaarlijke reis over de Middellandse Zee en de zuidelijke Balkan moeten afleggen.

En hier steekt dan ook het enorm cynische karakter van het huidige opvangbeleid. De opvang is er namelijk alleen voor diegenen die fit en kapitaalkrachtig genoeg zijn om de reis te maken én te overleven. Er is geen duidelijker voorbeeld van een politiek vluchteling dan de Syriër van 2015, dus bijna iedere vergelijking met economische migranten zal zinloos en onlogisch zijn. Het is echter wel zo dat ook in dit geval geldt dat Europa slechts bereikt kan worden door díe groep vluchtelingen die bereid is het leven te riskeren voor een kansje om ons continent te bereiken

Verantwoordelijke ouders die hun kinderen de barre overtocht en de lange voetreis niet aan willen doen, hebben het nakijken. Zij krijgen een welgemeende middelvinger van die goedaardige en verwelkomende Duitsers. Als je namelijk niet bereid bent je laatste spaargeld aan mensensmokkelaars te betalen en je familie bloot te stellen aan levensgevaarlijke situaties, kom je er gewoon niet in.

De oplossing

Om deze crisis op een degelijke en menswaardige manier het hoofd te bieden moet een gemeenschappelijk Europees asielbeleid gecreëerd worden. De ontembare Europese eenwordingsdrift van de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat de meest onbegrijpelijke zaken Europees geregeld worden. Ontelbare zaken die nationaal geregeld kunnen worden zijn nu bevoegdheden van de EU, maar een van de belangrijkste dingen die nu juist wél Europees geregeld zouden moeten worden, een gezamenlijk vreemdelingenbeleid, is er nog steeds niet. Waarom is het zo dat een politieke unie met een eenheidsmunt, een gezamenlijk parlement en dezelfde standaardnormen voor bureaulampen en remschijven geen eendrachtig beleid ten aanzien van een gigantische humanitaire crisis kan formuleren?

Een ideaal gemeenschappelijk Europees beleid zou een einde moeten maken aan de grote groepen mensen die hun levens riskeren om op dit continent te komen. Rondom de ergste conflicthaarden staan al verschillende vluchtelingenkampen. In de wijdere regio van grote probleemgebieden als Ethiopië, Somalië en Syrië zou de EU grotere vluchtelingenkampen kunnen opzetten om daar te bepalen wie het continent in mag komen en wie niet. Deze kampen moeten goede voorzieningen hebben en een strenge bewaking ter bescherming van de vluchtelingen. Van een oorlogsvluchteling kan verwacht worden dat hij tevreden is met een plekje in een veilig en goed bewaakt kamp buiten het oorlogsgebied. De oorlog is daar tenminste niet aanwezig. Op die plekken kunnen dan de meest schrijnende gevallen eventueel in aanmerking komen voor asiel. Vanuit dáár kunnen ze dan de benodigde papieren krijgen en veilig doorreizen naar Europa, zonder allerlei levensgevaarlijke stunts op de Middellandse Zee uit te hoeven halen.

Net als bij de vele economische migratiestromen is ook een buitenproportioneel deel van de huidige vluchtelingen mannelijk, kapitaalkrachtig en lichamelijk fit. Het selecteren van mensen in de regio om toe te laten tot het continent zorgt ervoor dat Europa onderdak kan bieden aan een evenwichtige, uitgebalanceerde groep van mensen, verdeeld over alle leeftijdscategorieën, beroepsgroepen en godsdienstige en politieke overtuigingen. Daarbij is het zo dat van het geld dat in Europa besteed moet worden aan het opvangen, voeden, onderwijzen, integreren en huisvesten van één vluchteling, zeker tientallen vluchtelingen in het crisisgebied kunnen worden gevoed en gehuisvest.

Over de criteria of vereisten waaraan iemand moet voldoen om vanuit een vluchtelingenkamp alsnog toegang te krijgen tot de Europese Unie kan nog gesproken worden. Ook de absolute aantallen, de verdeling tussen de lidstaten, asielprocedures en de uitzichten op een verblijfsstatus moeten verder worden ingevuld. Momenteel is het echter van het grootste belang om die massale ellende op de belangrijkste vluchtelingenroutes te stoppen. De enige serieuze manier daarvoor is het niet toelaten en dus terugsturen van degenen die deze levensgevaarlijke routes hebben genomen. Vluchtelingen staan constant met elkaar in contact via telefonische en internetnetwerken. Het nieuws zal zich dan snel genoeg verspreiden dat het doorlopen van die verschrikkelijke hindernisbaan niet meer hoeft om Europa te bereiken en zich ook niet zal uitbetalen.

Het gaat dus niet om de vraag of Europa meer of minder mensen op zou moeten nemen, het gaat erom dat de barmhartigheid die nu getoond wordt in de praktijk verworden is tot een cynische uitnodiging tot het nemen van een gevaarlijke en dure reis. Alle mensen die op Hauptbahnhof Frankfurt chocola en speelgoed uitdelen aan pas aangekomen vluchtelingen doen dit vast met de beste bedoelingen, maar zij moeten beseffen dat zij slechts de kleine groep huldigen die vermogend, roekeloos en ambitieus genoeg was de reis te maken en te overleven. Voor alle arme, zwakke, zieke en minder dappere vluchtelingen zijn er geen bloemen, chocoladerepen of verwelkomende mensen. En voor de mensen die omgekomen zijn op de reis naar Europa is er nog minder. Iedere overleden bootvluchteling is een reden te meer om zich deze desastreuze onderneming niet meer te laten lonen. Iedere overleden bootvluchteling is weer een nieuwe reden om ze niet meer op te nemen, maar om naar alternatieven te zoeken.


Jordy Rutten avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?