De tijd is rijp voor meer directe democratie

De gehele westerse wereld lijkt de afgelopen jaren in toenemende mate in de ban te zijn van de vermeende kloof tussen de burger en de politiek. Die kloof lijkt inderdaad aanwezig en ook nog eens steeds breder en dieper geworden te zijn. Alle populistische retoriek, gesimplificeerde campagneboodschappen en het land in trekkende volksvertegenwoordigers ten spijt, is het nog steeds niet gelukt om de toenemende hoeveelheid cynische burgers bij beleid en politiek te betrekken. Dat is niet verwonderlijk, aangezien de vervreemding van de burger slechts nog tegengegaan kan worden door een grondige herziening van ons politiek bestel. Daarvoor zal de inmiddels lang en breed achterhaalde representatieve democratie deels plaats moeten maken voor de directe democratie. Een zichzelf respecterende democratie vertrouwt haar burgers namelijk wel degelijk directe inspraak middels referenda toe.

Op 22 mei van dit jaar mochten de inwoners van de Ierse Republiek stemmen voor twee aanpassingen van hun grondwet. Eén aanpassing ging over de minimumleeftijd die geldt voor wie het ambt van Ierse president wil bekleden (van 35 naar 21 jaar). Dit onderwerp kreeg nauwelijks aandacht buiten Ierland en het voorstel werd met een overweldigende meerderheid verworpen. Het andere onderwerp kon daarentegen wereldwijd op erg veel interesse rekenen. De Ieren zouden namelijk diezelfde dag kunnen stemmen voor een wijziging in de Ierse grondwet die het homohuwelijk in het land mogelijk zou maken. De Ieren zouden daarmee het eerste volk ter wereld kunnen zijn dat het huwelijk voor huwelijkspartners van het gelijke geslacht open zou stellen middels een referendum. Met een fantastische meerderheid, bijna twee op de drie Ieren stemden voor het homohuwelijk, nam dit eens zo aartsconservatieve en diepgelovige land uiteindelijk een grote stap voorwaarts op het gebied van gelijke behandeling.

Natuurlijk was het Ierse referendum een mooie opsteker voor eenieder op de wereld die in het homohuwelijk gelooft. Maar het was ook een geweldig signaal voor degenen die de directe democratie een warm hart toedragen. De Ieren bewezen namelijk dat referenda kunnen werken en een betere oplossing kunnen bieden dan de parlementaire democratie. Dat bij iets dermate fundamenteels als de invoering van het homohuwelijk referenda een groot voordeel bieden ten opzichte van de reguliere, parlementaire weg bewijst het contrast tussen de manieren waarop de Ieren en hun buren, de Britten, met het homohuwelijk omgaan.

”Het Britse homohuwelijk, een product van de representatieve democratie, bevindt zich twee jaar na haar geboorte nog steeds in een legitimiteitscrisis, terwijl het Ierse homohuwelijk, voortgekomen uit de directe democratie, binnen de kortste keren door zelfs de grootste tegenstanders werd geaccepteerd. Dit contrast laat zien dat het tijd wordt om de directe democratie een meer centrale plaats in ons staatsbestel te geven.”

Dat de Ieren pas in 2015 het homohuwelijk invoeren, doet niets af aan de manier waarop alle lagen van de Ierse maatschappij dit fenomeen nu volledig accepteren. Door de overweldigende meerderheid voor het homohuwelijk, is duidelijk geworden dat dit een democratische beslissing is geweest van het soevereine volk. De eens almachtige katholieke instituties en andere groeperingen die tegen het homohuwelijk campagne hebben gevoerd, hebben zich bij het resultaat neergelegd. Het volk heeft gesproken. Het Britse parlement daarentegen stemde al in 2013 voor de invoering van het homohuwelijk in Engeland en Wales, waarna het Schotse parlement begin 2014 hetzelfde deed. Alleen Noord-Ierland bleef achter. In het Verenigd Koninkrijk is het homohuwelijk echter nog steeds een controversieel thema dat de gemoederen bezig houdt. Veel kerkgangers en conservatieven zien het nog steeds als nieuwerwetse onzin die ze door de progressieve elite uit Londen door de strot is geduwd. De steun voor het homohuwelijk kwakkelt en van een euforische stemming is nooit echt sprake geweest. Het Britse homohuwelijk, een product van de representatieve democratie, bevindt zich twee jaar na haar geboorte nog steeds in een legitimiteitscrisis, terwijl het Ierse homohuwelijk, voortgekomen uit de directe democratie, binnen de kortste keren door zelfs de grootste tegenstanders werd geaccepteerd. Dit contrast laat zien dat het tijd wordt om de directe democratie een meer centrale plaats in ons staatsbestel te geven. 

Directe democratie is pure democratie

Het systeem dat we nu kennen, koesteren en als democratisch bestempelen, is niet veel meer dan een sterk verwaterde versie van de democratische grondgedachte zoals deze ooit in Athene is ontwikkeld. Het principe van een volksbestuur werd zo letterlijk opgevat dat vrije, mannelijke, meerderjarige burgers zich verzamelden en rechtstreeks konden stemmen over belangrijke aangelegenheden en voorstellen. Zo was het toen relevant geachte deel van de bevolking dus verantwoordelijk voor haar eigen lot en konden de beste ideeën en opvattingen openlijk uitgewisseld worden. Maar bovenal werd de garantie geschapen dat de staat niet handelde in het belang van een corrupte monarch, maar dat zij alles deed in het belang van haar burgers, die de koers van de staat immers bepaalden.

Die Atheense basisgedachte is het grondbeginsel onder vele vrijheden waarvan momenteel steeds grotere delen van de wereld kunnen genieten en profiteren. De democratie heeft echter twee belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. De eerste ontwikkeling bestond uit een aanvankelijke afkalving van de groep mensen die überhaupt mocht deelnemen aan het democratisch proces. In Athene waren slaven, vrouwen, jongeren en vele andere groepen uitgesloten van deelname aan het landsbestuur. Na het verdwijnen van de Atheense en Romeinse democratieën, heeft  de ontwikkeling naar democratie heel lang geduurd. Toen deze langzaam maar zeker weer aan terrein begon te winnen, was deze voorbehouden aan een nog kleinere groep dan in het oude Athene. Stukje bij beetje werden steeds meer groepen bij het democratisch proces betrokken. Na een lange periode is er niet alleen kiesrecht, maar mag iedereen, ongeacht geslacht, financiële situatie of huidskleur deelnemen aan het democratisch proces. Zowel de discussie in het Verenigd Koninkrijk over het stemrecht van gevangenen, als de toegenomen druk in veel landen om mensen al vanaf 16 jaar actief kiesrecht te verlenen zijn dan ook geen verrassingen, zij liggen in het verlengde van een lange en mooie ontwikkeling. Dit is een duurzame uitbouw van de Atheense basisgedachte.

De tweede ontwikkeling van de Atheense democratische gedachte loopt echter nog sterk achter. Toen de democratie een comeback beleefde en een proces in gang gezet werd dat uiteindelijk tot een steeds inclusiever staatsbestel zou leiden, werd de Atheense vorm van democratie als praktisch onuitvoerbaar gezien. Dit was zeer terecht, aangezien het onmogelijk was alle kiesgerechtigde burgers, zeker na iedere volgende stap in de uitbreiding van het kiesrecht, op een centrale plaats bijeen te krijgen en over bepaalde zaken te laten stemmen. Dit was niet alleen logistiek en financieel vrijwel onmogelijk, door de accelererende technologische ontwikkelingen en de steeds diepgaandere vervlechting tussen landen en werelddelen werden de taken van staten zo divers, dat onmogelijk over al het overheidshandelen door de bevolking kon worden gestemd. Dus werd de gedachte van de representatieve democratie steeds aanlokkelijker. Hoewel enkele verlichtingsdenkers als Jean Jacques Rousseau gruwden van de representatieve democratie, zij vonden immers dat soevereiniteit per definitie niet overgedragen kon worden, kreeg het idee van parlementen en volksvertegenwoordigers steeds meer steun.

Precies op dit punt zou de democratie een volgende stap moeten kunnen maken. De representatieve democratie is namelijk een compromis, het is de bestuursvorm die in de plaats kwam van échte democratie in een tijd dat deze nog niet praktisch uitvoerbaar was. De representatieve democratie was een mooie oplossing in een tijd waarin veel burgers geen tijd, interesse of voldoende scholing hadden om zich met politiek bezig te houden; zij stuurden iemand in hun plaats naar de hoofdstad die zich om het landsbelang mocht gaan bekommeren en beslissingen in hun naam mocht nemen. Het was geen ideale oplossing, maar voor die tijd wel de bestuursvorm die het beste de Atheense democratiegedachte weerspiegelde.

Op het gebied van kiesrecht hebben veel moderne democratieën het oude Athene dus al lang ingehaald. In de mate van democratisering lopen vele echter nog hopeloos achter op de Atheense democratiebeginselen. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Met de representatieve democratie is immers een andere ontwikkeling gepaard gegaan. Daar waar volksvertegenwoordigers in theorie een verzameling mensen zou moeten zijn die het landsbestuur helpt vormgeven en de uitvoerende macht controleert, is deze steeds meer verworden tot een klasse van professionals. In de historische ontwikkeling van de democratie zou het logisch zijn als deze groep professionals eens wat meer ruimte aan directe inspraak van de burgerbevolking zou bieden.

Voordelen van referenda

Naast deze filosofisch-historische achtergrond, zijn er nog veel meer redenen om meer referenda uit te schrijven. Allereerst  verkleint een versterking van de directe democratie de afstand tussen de kiezers en de overheid. De schrikbarende toename van het publiek cynisme in democratische landen zou iedere echte democraat grote zorgen moeten baren. In de eerste plaats omdat dit cynisme als een grote aanklacht tegen de democratiegedachte mag gelden. Als het kiezerspubliek cynisch is over de regering en het parlement waarvan zij zelf, bij de laatste verkiezingen, de samenstelling en koers hebben mogen bepalen, zegt dat weinig goeds over de kernfilosofie van democratisch bestuur. Verder is dit cynisme niet alleen een waarschuwing, maar ook een gevaar in zichzelf. Het biedt immers ruimte en potentiële voedingsbodem voor allerlei antidemocratische tendensen en ideologieën. De overbekende kloof tussen burger en politiek, de desinteresse in wat er zich in de nationale parlementen afspeelt en het publieke cynisme over politiek en bestuur zijn deels overlappende symptomen van een representatieve democratie die zijn beste tijd gehad heeft. De steeds diepere geloofwaardigheidscrisis van de democratie zou dus mogelijkerwijs opgelost of verzacht kunnen worden door een institutionalisering van referenda. Referenda zorgen voor gedragen besluiten en beslissingen. Wat de meerderheid van het volk besluit wordt logischerwijs door een meerderheid van het volk ook geaccepteerd. De Ieren en Britten hebben al laten zien dat kiezers veel eerder bereid zijn uitslagen van referenda te accepteren dan de uitkomsten van een ingewikkeld parlementair proces, dat toch vaak als bureaucratische onzin van een op afstand staande elite wordt afgedaan.

 ”Geef de kiezers de keuze tussen verschillende bewegingen of individuen en zij zullen lauwtjes gebruik maken van hun democratische rechten, geef ze de mogelijkheid zélf te beslissen over een echt belangrijk onderwerp en zij zullen geënthousiasmeerd deelnemen aan het democratisch proces.”

Bovendien betrekt de directe democratie burgers direct bij bepaalde onderwerpen. Bij de stembusgang hoeft niet strategisch gestemd te worden op personen of partijen en er hoeft geen rekening gehouden te worden met mogelijke coalities. Burgers worden gemotiveerd en aangespoord te denken en te discussiëren over een specifiek onderwerp. Er wordt gevraagd hoe de bevolking over een zeker thema denkt en wat de kiezers vinden dat nu de volgende stappen zouden moeten zijn. In alle kakafonie van verkiezingscampagnes waarin tientallen verschillende onderwerpen de revue passeren en waarin iedere beweging wel weer zijn eigen marketingslogan uit heeft laten dokteren door wat snelle reclamejongens, is de helderheid van een keuze die direct aan de burger voorgelegd wordt enorm verfrissend. Toen de Schotten in september 2014 een duidelijke keuze kregen voorgelegd of zij een onafhankelijke staat Schotland wilden creëren of liever onderdeel bleven van het Verenigd Koninkrijk, maakte bijna 85% van de kiesgerechtigde Schotten, waaronder veel van 16 en 17 jaar oud,  de stembusgang. Het enorme debat voorafgaand aan het referendum en de betrokkenheid van het Schotse volk bij het onderwerp overtrof alle politieke campagnes uit de geschiedenis van Schotland en de opkomst was bij geen enkele verkiezing ooit zo hoog geweest. Geef de kiezers de keuze tussen verschillende bewegingen of individuen en zij zullen lauwtjes gebruik maken van hun democratische rechten, geef ze de mogelijkheid zélf te beslissen over een echt belangrijk onderwerp en zij zullen geënthousiasmeerd deelnemen aan het democratisch proces.

Geen echte bezwaren

De argumenten tegen directe democratie zijn veelal gelegenheidsargumenten. Deze  opmerkingen kunnen resulteren in aanpassingen van de vormen van en procedures rondom referenda, maar het zijn nooit steekhoudende aanvallen op het kernprincipe van de directe democratie.

Sommigen stellen dat directe democratie lastig te regelen is, maar door alle logistieke en technologische mogelijkheden die in de afgelopen eeuw zijn ontstaan, zijn referenda allang geen immense uitdaging meer. Verkiezingsuitslagen zijn in Nederland binnen een aantal uren na het sluiten van de stembussen bekend. Bij referendumuitslagen, met vaak toch een minder gecompliceerd stembiljet dan dat waarop het Nederlandse partijenlandschap prijkt, zou dat nog veel sneller kunnen. Het op afstand houden van de directe democratie kan dus niet gerechtvaardigd worden met enigszins luie tegenargumenten over de praktische uitvoerbaarheid ervan.

Vaak wordt bepleit dat veel onderwerpen niet in een simpele binaire keuze kunnen worden verpakt. Ook bestaat de vrees dat er teveel referenda komen, zoals beruchte voorbeelden in de Verenigde Staten laten zien. Met deze argumenten dient inderdaad rekening te worden gehouden. Niet alles kan voorgelegd worden in een simpele vraag met maar twee mogelijke antwoorden. Maar dat gaat volledig voorbij aan het feit dat een referendum meer dan twee keuzemogelijkheden kan bieden en dat er nog genoeg thema’s zijn, ook belangrijke constitutionele onderwerpen, die op een juiste manier als een heldere vraag met duidelijke antwoordmogelijkheden gepresenteerd kunnen worden. In Zwitserland en Ierland kunnen ze het. Waarom zou het in Nederland niet kunnen? Dat het onmogelijk is om de bevolking rechtstreekse invloed te geven op iedere punt of komma in beleidsnota’s, is duidelijk. Natuurlijk moet niet over ieder wissewasje een referendum uitgeschreven worden. Maar dat niet over alles rechtstreekse kiezersinvloed kan gelden, betekent absoluut niet dat dan maar over niets een referendum uitgeschreven mag worden. Alles of niets, dat is toch precies de binaire keuze die tegenstanders van de directe democratie zo verwerpelijk vonden?

Dat diezelfde tegenstanders vaak ook nog het gebrek aan kennis en interesse bij de bevolking benoemen, maakt hen niet tot voorbeeldige democraten. De burger wordt geacht een weloverwogen stem uit te brengen bij verkiezingen. Waarom is de burger wel capabel genoeg om de koers van het land te bepalen middels de indirecte democratie, maar mag deze niet over de toekomst van het land bepalen door directe democratie? Televisie en internet hebben ervoor gezorgd dat de burger veel beter op de hoogte is van de actualiteit dan ooit. Als het vermoeden bestaat dat de bevolking niet genoeg van een onderwerp weet waarover zij haar stem uit zal brengen, betekent dat niet dat de bevolking die invloed afgenomen moet worden, maar nu juist dat zij onderwezen en voorgelicht moet worden over het desbetreffende onderwerp.

De volgende fase van onze democratie

Het is hoog tijd dat de volksvertegenwoordigers langzaam maar zeker enkele van hun bevoegdheden opgeven ten faveure van de directe democratie. Dat zou goed zijn voor de betrokkenheid van de burgers, de groei van de kloof tussen burger en politiek kunnen remmen, het landsbestuur veel democratischer maken en voor meer draagvlak van overheidsbeleid zorgen. Het is een even onwerkelijk als logisch verklaarbaar schouwspel om democratisch verkozen politici van leer te zien trekken tegen referenda en directe inspraak van de burgerbevolking. Natuurlijk willen velen van hen geen centimeter plaats maken voor de directe democratie, zij willen tenslotte niet aan invloed en macht inboeten. Sinds de Atheense oudheid heeft de democratie een lange en interessante ontwikkeling doorgemaakt. Om de democratie te redden van het toenemende cynisme dat uiteindelijk haar ondergang zou kunnen betekenen, wordt het tijd voor de volgende stap. De tijd is rijp voor een vaste verankering van de directe democratie.


Jordy Rutten avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?