Geen politiek zonder ideeënoorlog

Na de verkiezingsnederlaag van 19 maart is het tijd voor fundamentele verandering. Het valt nu niet meer te ontkennen dat de huidige manier van doen op termijn de reductie van de PvdA tot het formaat van een nichepartij à la de SGP betekent. Onze partij is volledig met de verkeerde dingen bezig. Politiek is niet het maken van beleid; politiek is een ideeënoorlog, en daar moeten wij als de wiedeweerga mee aan de slag. Dat is de enige manier om de afbraak van onze rechtvaardige samenleving te stoppen.

Laten we beginnen met de vaststelling dat de we in een sociaal-democratische tijd zouden moeten leven. Zes jaar terug waren de bankiers in Londen voedsel aan het hamsteren omdat ze het financiële wereldsysteem aan de rand van de afgrond gebracht hadden. De minachting die de rijken voelen voor de gewone man wordt ook in Nederland steeds openlijker getoond. Tegelijkertijd zit het sociaal-democratisch gedachtegoed nog op een diep niveau ingebed in de Nederlandse samenleving: sociale voorzieningen als AOW genieten brede steun. Kortom: als we willen, is het mogelijk om Nederland weer links en rechtvaardig te maken.

Ideeënoorlog
Centraal daarbij moet de wens staan om de ideeënoorlog te winnen. De ideeënoorlog is de voortdurende intellectuele strijd over hoe de wereld in elkaar zit. Deze ideeënstrijd wordt gevoerd in de maatschappij, door intellectuelen in de krant, pratende hoofden op tv, maar ook tussen gewone mensen in gesprek bij de koffieautomaat op het werk. Het gaat daarbij niet om politiek, maar om de achterliggende noties die de motor van de politiek zijn: zijn mensen van nature geneigd tot goed of kwaad? Is de samenleving maakbaar, en zo ja hoe? De strijd over dit soort fundamentele vragen vormt de rivierbedding waarin de politieke discussie voort stroomt, en is het punt waarop de PvdA het laat afweten.

We moeten ons richten op mensbeeld, niet op beleid. Het voeren van de ideeënoorlog is een noodzakelijke voorwaarde voor het op termijn kunnen uitvoeren van beleid. Iedere keer dat je in de ideeënoorlog ruimte creëert voor jouw wereldbeeld, maak je het makkelijker om later beleid uit te voeren dat op dat wereldbeeld gebaseerd is. Zie het als een spaarrekening: ideeënoorlog is geld inleggen, beleid maken is geld opnemen, en onze partij heeft veel te lang op krediet geleefd.

De ideeënoorlog is bepalend voor wat als verstandig en haalbaar gezien wordt. Een voorbeeld: in de afgelopen jaren is niet alleen het hoogste belastingtarief drastisch gedaald, het is ook ondenkbaar geworden dat het ooit weer omhoog zal gaan. Dat eerste is beleid, het tweede is ideeënoorlog. Daarin speelt mensbeeld een rol: als je gelooft dat alle mensen luie honden zijn die niets liever doen dan Schultenbräu drinken en op de bank zitten, dan zijn hoge uitkeringen objectief onverstandig. Als je gelooft dat het breken van de macht van de rijken verheffend werkt op de gewone man, dan zijn hoge uitkeringen juist wel degelijk verstandig.

Onze politieke tegenstanders zijn geheel op de hoogte van het belang van de ideeënoorlog. Bolkestein observeerde eens in de tijd van Paars dat de hele Kamer liberaal was geworden, op de SP na. Thacher stelde dat haar belangrijkste overwinning de opkomst van New Labour was. Ze zei: “We forced our opponents to change their minds”, wat misschien wel de beste definitie is van waar het echt om gaat.

Een politieke partij kan de ideeënoorlog niet alleen voeren. Een politiek partij is (als het goed is) slechts het best georganiseerde element van een breder in de maatschappij levende beweging, of op z’n minst de vertolking van een set min of meer op samenhangende wijze in de maatschappij aanwezige ideeën. Waar het om gaat is die ideeën de ruimte te geven. Er is wisselwerking tussen de politiek en de intellectuelen. Politici genieten gezag, en dat gezag is voor de ideeënstrijd cruciaal.

Een van de redenen waarom links beleid steeds minder denkbaar wordt is dat er nooit een politicus met z’n kop op televisie komt om het links wereldbeeld uit te dragen. In het buitenland gebeurt dat wel. Als Obama bijvoorbeeld inkomensongelijkheid het definiërende probleem van onze tijd noemt, dan geeft hij daarmee ruimte aan een heel legioen stukjesschrijvers om inkomensongelijkheid onder de aandacht te brengen. Obama stelt op die manier de agenda vast, geeft ruimte aan zijn eigen intellectuelen, en dwingt de intellectuelen van de tegenstander om aan damage control te doen. Zo helpt een praktisch politicus op lange termijn zijn eigen ruimte te creëren.

Natuurlijk komt Samsom wel op tv, maar hem zul je nooit zo’n uitspraak horen doen, bang als hij is om buiten de kaders van de praktische politiek te treden. Instructief is het verschil tussen Samsoms commentaar op de Den Uyl-lezing, en Ruttes Schoo-lezing. Beiden waren partijleiders die gevraagd werden om mee te doen aan het grote ideologische evenement van hun politieke stroming, maar het verschil in inhoud was enorm. Waar Rutte er voor koos om – hoe krukkig ook – te proberen iets van het liberale wereldbeeld te articuleren, was Samsom vooral bezig om alle discussie dood te slaan door zijn gebruikelijk appèl op pragmatisme en centrisme.

Weg van beleid en bestuur
Wat moet er gebeuren? Wat moeten we doen om van onze partij een machine voor het voeren van de ideeënoorlog te maken? Als allereerste en allerbelangrijkste moeten we af van het idee dat beleid maken het hoogste goed is. We moeten eerst zaaien voordat we kunnen oogsten. Als het aan mij ligt laten we het idee van regeren varen totdat we door het voeren van een bredere strijd de mogelijkheden geschapen hebben om weer echt wat te bereiken. We moeten weg uit het bestuurlijke.

Een aardig voorbeeld van de bestuurlijke kramp waarin onze partij zit kwam tijdens de verkiezingscampagne in Leiden voorbij, met de ophef rondom Benno L. Burgemeester Lenferink gaf het goede voorbeeld door stevig achter zijn standpunt te staan, en hij oogstte daar ook meteen de credits voor. In een nationale krant werd hij ‘de man die de rechtsstaat weer smoel gaf’ genoemd, en hij was daarmee zo ongeveer de enige PvdA-er die in de hele campagne positief in het nieuws kwam. De afdeling deed verder niets, afgezien van zich middels een verklaring achter de brede schouders van de burgemeester verschuilen.

Het probleem is dat de PvdA helemaal niet ingericht is om op zoiets te reageren, terwijl juist daar het zwaartepunt van de politiek ligt. Voor veel gewone burgers van Leiden zal de discussie rondom Benno L. misschien het enige moment in het jaar geweest zijn dat ze aan gemeentepolitiek dachten. Het fundamentele misverstand in onze partij is dat al dat gehannes in de raad belangrijker is dan dat ene moment waarop gewone mensen notie nemen van het feit dat er überhaupt zoiets bestaat als gemeentepolitiek, dat die over de plaatsing van pedofielen gaat, en dat de PvdA daar staat voor rechtsstaat en rechtvaardigheid.

Een tweede ding dat moet gebeuren is dat we de natuurlijke banden moeten versterken met mensen die dezelfde ideeën hebben als wij. Daarvoor is een heroverweging van de structuur van de partij nodig. Er is op dit moment, afgezien van de behoefte om zelf gemeenteraadslid te worden, geen enkele rationele reden om lid te worden van de PvdA, en dat moet veranderen. Dit betekent ook dat de doelstelling van het partijbureau om moet. In plaats van bezig te zijn met de vraag hoe we, door allerlei gimmics en trucs, zo veel mogelijk leden binnen kunnen krijgen, moeten we ervoor zorgen dat het inhoudelijk zin heeft om lid te zijn van de partij: dat de partij geen in de leegte hangend verschijnsel is, maar dat zij met menskracht en ideeën gevoed wordt door haar omgeving. Iedere keer dat initiatieven van leden door het bestuur buitenspel gezet worden, raken wij daar verder van verwijderd.

Verder moeten we af van het denken in doelgroepen en belangengroepen. Zoals de Amerikaanse politieke denker George Lakoff gezegd heeft: “People don’t vote their interests, they vote their identity.” Mensen stemmen op degene die het beste hun waarden verpersoonlijkt, niet op degene die hun belangen het meeste dient. Het heeft geen zin om te denken dat je kiezers werft door te vertellen wat je de afgelopen jaren voor ze gedaan hebt: mensen denken niet zo. Waar het om gaat is ervoor zorgen dat je hun wereldbeeld en mensbeeld aanspreekt.

Voor de mensen die bang zijn dat we op de een of andere manier aan geloofwaardigheid zullen verliezen: als je de ideeënoorlog gewonnen hebt, is het helemaal niet nodig dat je vervolgens nog in de positie bent om daadwerkelijk beleid te maken. Immers, als jouw ideeën dominant zijn, dan zullen vanzelf anderen de ruimte zien voor eigen politiek gewin die ideeën uit te voeren. Dit is wat we in de afgelopen jaren op rechts zagen gebeuren: Wilders voert de ideeënoorlog door telkens nieuwe dingen zegbaar en denkbaar te maken, en Rutte kopt ze in. De manier waarop Sörensen en andere vertegenwoordigers van ‘fatsoenlijk’ rechts het gat dat Wilders heeft achtergelaten opgevuld hebben, past in dit patroon. De PvdA heeft zelf ook in deze positie gezeten: in de jaren vijftig en zestig, toen wij het soort dominantie hadden dat rechts nu heeft, was het niet de PvdA die de verzorgingsstaat opbouwde, maar hoofdzakelijk de voorlopers van het CDA.

Niet alleen binnen de PvdA spelen deze problemen. Het CDA bijvoorbeeld heeft net zo goed last van het feit dat de trouwe confessionele achterban weg is. Maar dat betekent niet dat we onze schouders erover op moeten halen en over moeten gaan tot de orde van de dag. Integendeel, het betekent juist dat de partij die deze interne problemen als eerste oplost een enorme voorsprong kan nemen op de rest. Het feit dat andere partijen dezelfde problemen hebben zou juist als aanmoediging moeten dienen.

Voor de strijd
Dit is dus geen pleidooi voor een inhoudelijke koerswijziging. Oproepen om weer ‘echt links’ te worden raken niet aan de kern van het probleem. De PvdA wil heel graag links zijn, maar heeft daar niet de middelen voor, omdat de ideeënstrijd verwaarloosd wordt. Het is ook geen pleidooi voor populisme: dat is het favoriete scheldwoord van mensen die vast zitten in het burgerlijk-bestuurlijk moeras. In een land waarin het aan banden leggen van de banken populisme genoemd wordt, ben ik niet bang om voor populist uitgemaakt te worden. Het is ook geen pleidooi om op de schoot van de SP te gaan zitten. Zij zijn bezig dezelfde fouten te maken, maar lopen alleen twintig jaar op ons achter. Wat het wel is, is een pleidooi voor de erkenning van waar politiek werkelijk over gaat: de ideeënoorlog.

Ongetwijfeld zal niets van dit alles gebeuren. De opmerking van Samsom dat het de kiezer is die het niet begrepen heeft, verraadt vooral hoezeer hij zelf vast zit in het bestuurdersmodel. De les die uit deze nederlaag getrokken wordt, zal zijn dat we nog dichter op de rechtse partijen moeten zitten, omdat er simpelweg geen ruimte meer is voor links beleid. Daarmee trekken we precies de conclusie die de zaak erger maakt: doordat linkse ideeën niet uitgesproken worden, komt er minder ruimte voor links beleid, waarmee de ruimte voor linkse ideeën weer kleiner wordt. Zo graven we ons eigen graf. Kortom: het moet fundamenteel anders. Onze partij moet zich opnieuw uitvinden. Tijd om aan de slag te gaan.


Jelmer Renema avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?