Gezocht in het EU-debat: nuance en lef

In Nederland staat sinds de economische crisis de Europese integratie eindelijk in het centrum van het maatschappelijke debat. Je kan geen opiniepagina meer openslaan of je ziet stukken waarin de EU als de grote boeman óf de prachtige redding wordt beschreven. Helaas ontbreekt het te vaak aan enige nuance in dit fel opgelaaide EU debat. Desondanks is het goed dat het debat over de EU eindelijk is losgebarsten. Te lang heerste in Nederland namelijk een situatie van democratische luiheid, waarbij niet gesproken werd over het effect en het draagvlak van besluiten die in Europa tot stand kwamen. Waar ligt de nuance en hoe tonen we lef, in de discussie over de toekomst van Europa?

Op de woensdag voor kerst organiseerde Jong WBS een masterclass waarin we spraken met Mathieu Segers. Segers werkt aan de Universiteit Utrecht en is gespecialiseerd in Europese Integratie en hij won vorig jaar de Prinsjesboekenprijs met zijn werk Reis naar het Continent. In dit boek beschrijft hij de moeilijke verhouding die Nederland altijd heeft gehad ten aanzien van de Europese integratie. Nederland is een land in het hart van de Europese integratie, maar heeft zich daar eigenlijk nooit helemaal thuis gevoeld, is zijn stelling.

De houding van Nederland ten opzichte van de Europese integratie is in een paar jaar omgeslagen van een makke terughoudendheid, naar een fel debat waarbij twee kampen recht tegenover elkaar lijken te staan. In de periode tussen het verdrag van Rome (1957) en het Nederlandse ‘nee’ tegen de Europese grondwet (2005) werd Europa in het Nederlandse politieke debat veelal genegeerd. Er werden rationele keuzes gemaakt en niemand maakte zich al te druk. Dat er nu twee kampen hard tegen elkaar schreeuwen heeft niet zozeer te maken met hun grote onenigheid als wel met het probleem dat ze willen oplossen: 50 jaar democratische luiheid. Hoe komt het dan dat in het parlement en in het Nederlandse publieke debat nooit een prominente discussie is gevoerd over Europese integratie? Hier zijn een aantal redenen voor:

1. In Nederland is de EU altijd een project geweest dat gelijkstond aan vrijhandel. Vrijhandel is iets waar wij verrekte goed in zijn en waren en het leek dus lang een puur rationele beslissing om de nieuwe politieke structuur te omarmen, omdat deze onze liefde voor vrijhandel tegemoet kwam. Hier al te veel debat over voeren leek dan ook niet nodig.

2. De Nederlandse buitenlandpolitiek heeft zich eigenlijk sinds de Tweede Wereldoorlog vooral gekenmerkt door deze rationele houding. We zien onszelf in Nederland graag als dappere politici in het centrum van het internationale debat. Echter, dit is een illusie. De gehele geschiedenis van de Europese integratie toont aan dat de Nederlandse gezagsdragers vooral pragmatisch hebben gehandeld. Ze zochten naar manieren om onze economie te versterken en daarbij de maatschappelijke rust te bewaren. In tegenstelling tot de emotionele politiek van de Fransen en de vriendenzoekende politiek van de Duitsers, hebben wij ons altijd zwijgzaam en opportunistisch opgesteld.

3. Nederland deed wat Duitsland deed. Wanneer onze grote economische broer en belangrijkste handelspartner Duitsland ‘ja’ zei, zeiden wij ‘ja natuurlijk!’. De invoering van de euro is hier wellicht het beste voorbeeld. De D-Mark was een sterke en geliefde munt, maar zoals Kohl het mooi zei: “Deutschland braucht Freunde”. Frankrijk had de zeer zwakke en om de haverklap devaluerende Franc en dacht: ‘bon, misschien wordt die Euro net zo sterk als de D-Mark’. Nederland had een relatief sterke gulden gekoppeld aan de D-Mark, en deed, zoals vaker, wat Duitsland deed. Deze Nederlandse luiheid is natuurlijk geen prettig onderwerp voor politiek debat, vandaar dat het veelal anders werd uitgelegd of werd verzwegen.

4. Bovendien had Nederland een grote angst voor het mislukken van het Europese project. Nederland wilde de Europese Unie eigenlijk zo stabiel mogelijk houden en daarom apolitiek. Het moest een zo zuiver mogelijke en beleidsrationele Unie blijven waar de grilligheid van maatschappelijk sentiment vooral niet op losgelaten moest worden.

5. En tot slot, tot de crisis werd de EU in een bepaalde zin gezien als een iets groter Nederland. Zolang de EU vrijhandel, vrijhandel en nog eens vrijhandel betekende was de Nederlandse positie te omschrijven als: hoezee, laten we het vieren en het er vooral niet te veel over hebben. We worden allemaal rijker en gelukkiger. Wanneer deze eeuwig durende economische voorspoed dan plotseling lijkt op te houden, heb je opeens heel veel om te bespreken.

Al met al zijn vele Eurofoben en Eurofielen het met deze ideeën over de Nederlandse houding in het integratieproject wel eens. Het grote probleem is dat we 50 jaar lang geen behoefte hebben gehad om een maatschappelijk debat te voeren over een wezenlijk element van de politieke structuur. Door een jarenlang gebrek aan debat en interesse, iets dat ons sinds 2005 opbreekt, maken we veelal sprongen naar de flanken.

De EU polariseert Nederland momenteel vooral doordat we er weinig van begrijpen. Je zou kunnen spreken van een soort Euro-onwetendheid. Er is onmacht en onbegrip ten opzichte van de sterke marktkrachten die het integratieproject gemaakt hebben tot een selectieve en beleidsmatige vrijhandelsunie. Democratie doet er in de EU nog veel te weinig toe en daar zijn de Eurofoben en Eurofielen het volgens mij roerend over eens.

Nederland zou zich allereerst moeten verzoenen met haar eigen frustratie over haar voormalige Europese houding. Deze was laf en laks. De onkunde en het gebrek aan kennis moeten erkend worden en vervolgens kan er naar échte oplossingen gezocht worden. Aan de ene kant moet men accepteren dat nationale oplossingen voor internationale problemen schijnoplossingen zijn. Aan de andere kant moet men accepteren dat een pure rationele marktoplossing op een institutioneel niveau (EU) waar niemand gevoel bij heeft ook moeilijk is. Wanneer beide uitersten zouden accepteren dat de extreme oplossingen leuk werken in een gevoelsdiscussie, maar in de praktijk helemaal niets oplossen, dan kunnen we écht eens werken aan onze EU positie.


Wouter Welling avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?