Hoeveel landen zijn er in Afrika?

Ik liep met een Zuid-Afrikaanse vriendin door een Amerikaans museum in Michigan. Er hing een grote kaart van Afrika aan de muur. Daaronder stond in grote letters de vraag: “Can you name at least four countries in Africa?” De gids die een groep jongeren hier langs leidde, vertelde dat de meeste bezoekers niet tot vier kwamen. “Well there’s South-Africa”, wist een van de meisjes te vertellen. Ze vervolgde, enigszins onzeker: “I suppose, there must also be a North Africa?

Ik moest hieraan denken toen ik me aan het voorbereiden was op een debat over ontwikkelingssamenwerking. Ik was namens de Jonge Socialisten gevraagd om te komen spreken op een debat van ONE, een organisatie die zich inzet voor ontwikkelingssamenwerking en daarvoor lobbyt in verschillende landen. Ik moest dat debat op het laatste moment afzeggen en mijn vervanger, het Haagse PvdA-bestuurslid Marije van Rest, deed het veel beter dan ik het zelf gedaan zou hebben. Maar er bleven wel een aantal ideeën in mijn hoofd spelen die ik op papier wilde zetten.

Het lijkt nu alweer heel lang geleden dat in Tunesië de ‘Arabische Lente’ tot uitbarsting kwam. En het is nog steeds de vraag wat de invloed precies is geweest. Het beeld van de opstanden in Tunesië of Libanon waren jongeren die via sociale media oproepen plaatsen, protesten organiseerden en filmpjes viral lieten gaan. Hoewel de media de impact van deze kleine groep jongeren heel erg overdreef, was een nieuwe vorm van protest ontstaan.

Het is nog geen vier jaar later en nu lees ik in de kranten dat er verbazing is over Syrische vluchtelingen die een mobiel bij zich hebben. Een NOS-reportage laat ons zien dat vluchtelingen via Facebook kijken welke landen het meest interessant zijn om naar toe te vluchten. In vier jaar tijd kan ons beeld veranderen van ‘alle Libanezen hebben mobiele telefoons en dit gaat de situatie in dat land veranderen’ tot ‘hoe kan het dat Syriërs een mobiel hebben, ze vluchten hier toch naar toe vanwege de economische vooruitzichten?’.

Ik kan dit als een mooi bruggetje gebruiken om uit te leggen waarom mensen die in hun eigen land rijk waren, niet hun leven zullen wagen in een gammel bootje als ‘economische gelukszoeker’ en waarom die term onzin is. Maar daar wordt al genoeg over geschreven. Ik wil een heel andere vraag stellen: worden we niet te vaak beïnvloed door een stereotype beeld dat we vanuit de media krijgen aangereikt? Want wat weten we nou echt over Syrië en Libanon? En als we daar eigenlijk weinig over weten, en ik zal zelf zeker niet pretenderen meer over deze landen te weten, heeft dat dan geen groot effect op hoe we debatten over ontwikkelingssamenwerking en vluchtelingen voeren?

In het boek The Season of Rains (2012) geeft de dit jaar overleden Leidse hoogleraar Stephen Ellis een vrij gedetailleerd overzicht van ontwikkelingen in Sub-Sahara Afrika en hij zegt, terecht, dat wij, als we aan Afrika denken, vaak óf denken aan de velen die in extreme armoede leven óf aan de paar mensen die extreme rijkdom genieten. Het gaat nooit over de groeiende middenklasse of bijvoorbeeld de grote economische groei in Angola. In een wereld die extreem complex is, proberen we zoveel mogelijk eenvoud aan te brengen. Die eenvoud is echter ook een groot gevaar waar we ons bewust van moeten zijn.

donors targeting poorest countries jong wbs

Die eenvoudige werkelijkheden beïnvloeden ook hoe we omgaan met goede doelen. Goede doelen spelen in op de psychologie dat we liever geld geven aan een persoon waar we iets persoonlijks over kunnen lezen. Een project waarin je een school bouwt voor een heel dorp helpt veel meer mensen dan dat project waarbij we voor één boer die tractor kopen. Echter, dat laatste werkt veel beter voor het verkrijgen van geld en daarom kiezen goede doelen vaker voor projecten waar ze meer geld voor krijgen dan projecten die eigenlijk het meeste mensen helpen.

“Er is alleen geen enkele reden om te verwachten dat Afrika een tweede Europa gaat worden.”

Daarnaast hebben deze campagnes het beeld alleen maar versterkt dat Afrikanen allemaal nog erg zielig zijn en dat het continent nog zo’n vijftig jaar achterloopt op Europa. Dat is een heel achterhaald idee, omdat de ontwikkelingen in Afrika op dit moment erg snel gaan. Echter, het is vooral een gek idee, omdat er de aanname onder zit dat Afrika zich net zo gaat ontwikkelen als Europa en dat ze nog achterloopt op die ontwikkeling. Er is alleen geen enkele reden om te verwachten dat Afrika een tweede Europa gaat worden. Waarom maak ik dit punt? Omdat ik denk dat we ontwikkelingslanden niet alleen vanuit een stereotype beeld benaderen, maar dat we ze ook altijd willen vergelijken met dingen die we kennen, zoals het leven in Europa.

Deze blog is niet bedoeld als een grote lezing over ontwikkelingslanden waarin ik uitleg hoe het zit, want dat weet ik ook niet precies. Het enige wat ik constateer is dat berichten over wereldwijde ontwikkelingen vaak door ons gefilterd worden en aangepast aan hoe we ergens over denken. Linkse partijen maken zich hard voor 0,7% ontwikkelingssamenwerking, soms zonder goed te kijken waar het dan precies aan wordt uitgegeven, terwijl rechtse partijen er het liefst vanuit gaan dat al dat geld verkeerd terecht komt. Het enige wat ik wil vragen: houd altijd in je achterhoofd dat je waarschijnlijk verdomd weinig weet over ontwikkelingslanden en waak ervoor dat je teveel meegaat in het stereotype beeld dat de media ons soms voorschotelt.

En voor de mensen, die nog niet net als ik een Sporcle-verslaving hebben, hier kan je zelf testen hoeveel van de 54 Afrikaanse landen je kent: http://www.sporcle.com/games/g/africa.


Martijn Otten avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?