Maandag gemeenteraadsdag

De VPRO nam begin 2002 een uur durend gesprek op, met de man die in de maanden daarna het land op z’n kop zou zetten en in mei zou worden vermoord. Fortuyn was wars van veel, legde veel vingers op zere plekken en daarom was het goed dat het interview 10 jaar later (!) alsnog werd uitgezonden. Na 23 minuten en 42 seconden zet Fortuyn het mes in de gemeentepolitiek zoals wij die tot op de dag van vandaag kennen. Want, zegt Fortuyn, ‘na de invoering van de nieuwe en professionaliserende gemeentewet op 6 maart 2002 kunnen we wat mij betreft al het gemeenteraadswerk op 1 dag organiseren.’ Maandag gemeenteraadsdag.

In het denken van Fortuyn hangt de verloedering van Nederland samen met het feit dat burgers zich niet vertegenwoordigd voelen, het vertrouwen in politiek kwijt zijn en de samenleving is geanonimiseerd. De vele schandalen, van corruptie tot nepotisme, zoals die de afgelopen weken weer in een golf aan het ligt kwamen, voeden dat soort wantrouwen. Ze kwamen in een golf op ons af, maar zijn van alle tijden. Onlangs werden ze nog in een samenvatting mooi opgeschreven door Aart Brouwer in de Groene Amsterdammer, maar die deed dit ook al in 2002, toen de kranten ook vol stonden. Zijn analyse is helder: bestuurders raken door het zien van burgers als klanten en hun colleges als bedrijven verweven in een vloeibare wereld tussen openbaar bestuur en bedrijfsleven. Belangenverstrengeling ligt op de loer en wordt in de hand gespeeld door zwakke controle.

‘Luister, ik zal het u uitleggen,’ zegt Fortuyn in 2002 in een passage over de kwaliteit van het bestuur en de herkenbaarheid van politiek. Doordat het gemeenteraadswerk zogenaamd 3 tot 4 dagen van de week in beslag moet nemen, zijn de vertegenwoordigers volgens Pim in de lokale politiek dus voornamelijk mensen uit de publieke sector (‘van wie de baas het kennelijk niet interesseert dat ze drie dagen in de week afwezig zijn’) of mensen met een uitkering. ‘Dat is geen volksvertegenwoordiging.’ Een blik op de site van de gemeenteraad Amsterdam 2012 laat zien dat het gros van de lokale politici daar inderdaad freelancer, adviseur of projectleider voor de overheid is. Zo op het eerste gezicht geen docenten, verplegers, bakkers, slagers of politieagenten te vinden. Heeft Fortuyn gelijk en wat betekent dit?

De politieke cultuur in Nederland, maar niet alleen hier, is er een van beroepspolitici. Dit begint dus al op het lokale niveau en houdt nooit meer op. Het DNA van de beroepspoliticus kent enkele kenmerkende eigenschappen: zo moet hij natuurlijk goed ingebed zijn in een politieke partij en maakt ook daarbinnen vrienden en carrière, de beroepspoliticus is bovendien ambitieus en ‘wil naar de top.’ Dit zijn eigenschappen die het controleren, signaleren en aanspreken van (soms corrupte) wethouders, niet vergemakkelijken. Immers, je wil toch zelf ook wel eens wethouder of wellicht zelfs minister worden en partijbonzen hou je dus liever te vriend. Gemeenteraadsleden dromen part-time een eind weg en zo ontstaat de cultuur waarvan de nieuwsberichten ons de afgelopen dagen weer bewust maakten. Zo kon het gebeuren dat in Groningen een handvol PvdA bestuurders het lokale bestuur jarenlang gijzelden en pas nu, nu de druk van buitenaf (lees: media) zo hoog is geworden dat het water hen aan de lippen staat, ophoepelen. Zo kon het gebeuren dat een VVD wethouder de koning van Roermond werd, losgezongen van iedere vorm van controle of realiteit.

De voorbeelden zijn eindeloos en ik ga ze hier niet allemaal oplepelen, u kent ze. Hoe kan dat anders, is nu de vraag. Door de lokale politiek compacter en sterker te organiseren en meer mensen in staat te stellen in een gemeenteraad plaats te nemen, wordt controle beter georganiseerd, denk ik. Misschien is het voorstel van Fortuyn, ‘maandag gemeenteraadsdag’, dan een goed begin. Niet alleen denk ik dat  de kwaliteit van de verschillende raden omhoog gaat, tevens voelt iemand zich wellicht beter vertegenwoordigd wanneer er iemand uit zijn of haar beroepsgroep in de raad zit. Wellicht stap ik sneller op een gemeenteraadslid af, waarvan ik weet dat hij of zij ook docent of verpleger is, net als ik. Zo worden niet de banden tussen het lokale bestuur en het bedrijfsleven, zoals Aart Brouwers ze beschrijft, maar de banden tussen het lokale bestuur en burgers versterkt en neemt de controle hopelijk in kracht toe en nemen corruptie en fraude in kracht af.

Nu het nieuwe kabinet de gemeentepolitiek weer vernieuwt, met een maatregel die stelt dat in de toekomst een gemeente minimaal 100.000 inwoners zal moeten hebben, staat de discussie op scherp. Het verzet dat onlangs al volgde toen in Amsterdam bekend werd dat stadsdeelraden, kweekvijvers voor beroepspolitici in spe, voortaan als commissies verder moeten, is tekenend voor de vastgeroestheid van het huidige systeem. Toch is het doorbreken hiervan nodig, om lokale politiek weer zo controlerend te laten functioneren als het bedoeld is en om de herkenbaarheid van gemeenteraden te vergroten.


Arjan Miedema avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?