Masterclass Lucassen: Over masochisme, faillissementen en glorende horizonten

Immigratie is al maanden een onderwerp dat dagelijks op belangstelling van de media kan rekenen. Hoogste tijd voor Jong WBS om deze discussie los te trekken van de waan van de dag en Leo Lucassen uit te nodigen voor een masterclass. Leo Lucassen is hoogleraar sociale geschiedenis aan de Universiteit van Leiden en daarnaast hoofd onderzoek aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in integratie en migratie en daarmee de aangewezen persoon voor een masterclass over dit emotionele onderwerp.

Geschiedenis van immigratie: het is níét allemaal de schuld van links!

Tijdens de masterclass beschreef Lucassen allereerst uitgebreid de geschiedenis van immigratie in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog. Volgens hem laat links zich volledig onterecht in de verdediging drukken. Links krijgt namelijk volledig de schuld van alles wat mis is gegaan met immigratie en integratie. Onder Den Uyl zouden er veel te veel mensen zijn ingestroomd, bovendien zouden deze mensen bovenmatige problemen veroorzaken in de samenleving. Dit verhaal is voornamelijk de wereld ingeholpen door Pim Fortuyn, die links framede voor alles wat er volgens hem mis was aan de samenleving. Links biedt geen weerstand aan dit verhaal en doet volgens Lucassen aan masochisme door een ‘mea culpa’ over gemaakte fouten uit te spreken. De werkelijkheid zit anders in elkaar. Hiertoe beschreef Lucassen de drie werkelijke oorzaken van de immigratie:

  1. Het tekort aan arbeiders in de jaren zestig vroeg om gastarbeiders. Werkgevers selecteerden hiervoor bewust mensen met een zeer lage of zelfs afwezige opleiding om eenvoudig werk uit te voeren. De vakbonden gingen schoorvoetend akkoord onder de voorwaarde dat deze mensen volgens de cao’s zouden worden betaald. Het idee was, dat deze mensen hier tijdelijk zouden zijn en bij een recessie weer terug zouden keren. Dit beleid werkte in de jaren zestig aardig. In en naar West-Europese landen waren open grenzen waardoor arbeiders van buiten veel pendelden tussen thuisland en werk. Als er geen werk meer was, gingen ze terug. Een interessante toevoeging aan dit verhaal is dat de toenmalige (linkse) regering een voorstel deed om een rotatiestelsel in te voegen, waarbij de arbeider maximaal twee jaar in Nederland bleef. Frappant genoeg waren juist de VVD en de werkgevers hierop tegen, met het argument dat er geïnvesteerd was in de arbeider. Zo kwam het dat sommige arbeiders (Lucassen noemde hen Achmed en Luigi) hier lang bleven, en zich zo feitelijk in het sociale zekerheidsstelsel inkochten. De effecten hiervan zouden pas later duidelijk worden.
  1. Veel immigranten bleven hier langer werken dan gedacht. Confessionele partijen eisten hierop gezinshereniging bij permanente vestiging.
  2. Het kabinet Den Uyl trad aan in 1973. Toen vond ook de oliecrisis plaats, waardoor de economische groei terugviel. Als gevolg hiervan besloot het kabinet om – net als andere West-Europese landen – te stoppen met het werven van arbeidsmigranten en een streng restrictief beleid te voeren. Migranten die hier waren, kregen te horen dat ze het land niet meer binnen zouden komen als ze terug gingen naar hun thuisland. Als gevolg hiervan besloten de meeste migranten zich hier permanent te vestigen. Zij deden dat dus juist op een moment dat de werkloosheid opliep, waardoor ze al snel geen werk meer hadden en gebruik maakten van het sociale zekerheidsstelsel (punt 1). Bovendien maakten ze gebruik van de gezinshereniging (punt 2).

Na deze constatering maakt Lucassen duidelijk dat de verkiezingsprogramma’s en het beleid van zo goed als alle partijen van de jaren tachtig en negentig vrijwel identiek pro multiculturele samenleving waren. Kritiek die in de jaren negentig wel aanwezig was, kwam regelmatig van linkse mensen, die vonden at allochtonen bleven hangen in hun oude geloof; men vreesde dat de immigranten geloof via de achterdeur zouden binnenhalen. Dit was onwenselijk, want Nederland was juist in de jaren zestig van verzuiling en geloof ‘bevrijd’. Kritiek van rechts op links zou wat dat betreft ook vooral op hun eigen standpunten uit die jaren moeten zijn.

De meeste migranten waren, volgens Lucassen, bij aankomst vaak buitengewoon modern en trots. Ze hadden hoop op een nieuw bestaan in een Westers land en waren meer dan bereid zich aan te passen aan hun nieuwe vaderland. Doordat de migranten in de jaren zeventig en tachtig, toen het economisch minder ging, vaak als eerste werkloos werden, raakten velen van hen teleurgesteld in de maatschappij waar ze in terecht waren gekomen. Hierdoor keerden velen van hen weer terug naar hun oude geloof en oude gebruiken om zo houvast te hebben in onzekere tijden.

Lucassen rekende ook af met de vooroordelen dat immigranten het veel slechter doen dan autochtone Nederlanders. De migranten die naar Nederland werden gehaald waren speciaal geselecteerd op een lage opleiding en waren vaak analfabeet. Omdat werkloosheid en criminaliteit gerelateerd zijn aan de sociale klasse waar het individu zich in bevindt, moet de vergelijk gemaakt worden tussen allochtonen en autochtonen die in dezelfde sociale klasse zitten. Als je op deze manier onderzoek doet, zijn allochtonen minder vaak werkloos en minder crimineel dan autochtonen.

Tot slot vertelde Lucassen over de jaren 2000-2010. Er was toen paniek over massa-immigratie. Nog nooit zijn er echter zo weinig migranten naar Nederland gekomen als toen, nog nooit is er zoveel over hen gepraat. We zitten nog steeds gevangen in Fortuyns schema dat migratie intrinsiek slecht is. De discussie die er momenteel over gevoerd wordt, is fact free en zit vol blinde vlekken.

Oplossingen voor het migratievraagstuk: Fort Europa is failliet

Na de geschiedenisles hierboven, sprak Lucassen over dat onderwerp waarmee hij tegenwoordig in de krant komt: de oplossingen van het huidige migratie-/vluchtelingenvraagstuk. Twee constateringen zijn hiervoor relevant. Allereerst is de definitie van ‘migrant’ in de media en het politieke discours versmald naar ‘migranten waar we een hekel aan hebben’. Niemand klaagt over Westerse migranten, of hoogopgeleide migranten, of Chinezen. Ten tweede is het belangrijk om je te realiseren dat de vluchtelingencrisis voornamelijk een politieke crisis is. In de jaren negentig zijn er twee keer zoveel mensen gekomen. De huidige vluchtelingenstroom overvalt ons alleen maar, omdat de EU alle waarschuwingen negeerde.

Er is dus geen sprake van een eenduidig EU-beleid op dit terrein. De grenzen dicht doen werkt niet, dat is nu al zichtbaar. Het gevolg daarvan is dat mensen grote risico’s nemen om toch binnen te komen. Er is sprake van mensensmokkel, duizenden doden en miljoenen illegalen. Fort Europa is daarom failliet. Lucassen stelt daar een duidelijke oplossing voor het huidige migratievraagstuk tegenover, en velen – zowel rechts als links – zijn het met hem eens. Volgens hem moet er onderscheid gemaakt worden tussen vluchtelingen en economische migranten.

Vluchtelingen moeten allemaal, uitzonderingsloos, worden opgevangen in Europa, waar ze worden verdeeld naar kennis en kunde onder de lidstaten. Hierbij moet bij binnenkomst van een vluchteling worden gekeken naar wat diegene wel en niet kan, en wat hij/zij na een eventuele omscholing zou kunnen. Het land waar zijn/haar talent het meest nodig is, moet de vluchteling dan opvangen. Volgens Lucassen zijn er in Duitsland, Zweden en veel voormalige Oostbloklanden in sommige sectoren grote tekorten zijn op de arbeidsmarkt. Hier zouden vluchtelingen dan ook meer dan welkom zijn. Het aantal vluchtelingen moet niet worden overdreven, zoals gezegd waren het er in de jaren negentig twee keer zoveel. Wat dat betreft zou Nederland zich hier dan ook geen zorgen over hoeven maken.

Voor economische migranten stelt Lucassen open grenzen voor, waarbij migranten Europa mogen binnen komen als ze kunnen aantonen dat hun talent waardevol is en een baan niet door Europeanen zelf kan worden ingevuld. Zij doen niet mee in het sociale zekerheidsstelsel, en mogen hier alleen gebruik van maken als ze langdurig in een land verblijven en via arbeid hiervoor rechten hebben opgebouwd. Voor het succes van dit systeem verwijst hij naar de jaren zestig: als er geen werk meer was, gingen migranten toen weer terug naar eigen land. Volgens Lucassen is dit beleid zowel goed voor de migrant zelf, het land waar de migrant vandaan komt als voor het nieuwe vaderland. De migrant profiteert omdat zijn/haar kennis en kunde beloond wordt. Zijn oude land profiteert doordat mensen vaak geld terugsturen naar familie die daarvan kan profiteren en het nieuwe vaderland profiteert van de talenten van de migrant.

Links moet met trots haar immigratiestandpunt uitdragen

Lucassen heeft in zijn Masterclass in drie kwartier een verhaal gehouden over de geschiedenis van immigratie dat iedere Nederlander zou moeten kennen. Het huidige debat hangt van valse emoties en politici uit op winstbejag aan elkaar. De waarheid is gesneuveld. Een gezond tegengeluid is zeker nu meer dan nodig.

Of Lucassen gelijk heeft met zijn pleidooi om de grenzen open te gooien en mensen niet tegen te houden, is een zeer interessante vraag die niet zomaar te beantwoorden is. Het is waar dat de immigratiecijfers onder die van de jaren negentig zitten. Aan de andere kant kunnen we niet alle landen waar oorlog is en de mensen naar Europa willen vluchten, in Europa opnemen. Wie bepaalt of een vluchteling Europa in mag, of moet worden opgevangen in de omgeving? Het is ook maar de vraag of voor al die vluchtelingen werk is in Europa, zoals Lucassen graag ziet en denkt. Bovendien hadden enkele deelnemers twijfels bij de bereidheid van de arbeidsmigrant om weer te vertrekken als er geen werk is.

Feit is dat links zich veel te veel heeft laten leiden door holle rechtse retoriek. Links is gaan geloven in de sprookjes van andere partijen. Het is nu tijd om een positief verhaal over immigratie te houden vol van zelfvertrouwen. Immigratie is niet intrinsiek slecht, maar noodzakelijk en kan mooie dingen betekenen voor de economie van vele landen: iets waar de immigrant en de inwoners van die landen bij gebaat zijn. Hoe dit precies vormgegeven moet worden is ongetwijfeld bron voor discussie en meer mooie bijeenkomsten. Wat in ieder geval nodig is, is een ommezwaai in het discours, en daarvan heeft Lucassen ons een mooi voorbeeld gegeven.

Luella de Regt en Sebastiaan van der Vliet


Jong WBS avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?