Ongelijkheid en voorschoolse educatie: het begint met gelijkere kansen.

Als aanstaande ouders waren mijn man en ik al op zoek naar goede kinderopvang voordat we aan iedereen verteld hadden dat ik in verwachting was. Een hele lijst aan kinderopvang en gastouders werd aan onze inspectie onderworpen; of ze genoeg aandacht gaven aan zelfstandig ontdekken, creativiteit, taal, sociale vaardigheden en rust. Massa’s wetenschappelijk onderzoek wijzen er immers op dat de ontwikkeling en latere mogelijkheden van kinderen afhangen van hun omgeving in de eerste levensjaren.

In Nederland wordt de ontwikkeling van kinderen voor ze de lagere school leeftijd bereiken primair overgelaten aan de ouders. Terwijl de ontwikkeling van een kind al voor de lagere school sterk beïnvloed wordt door de omgeving waarin het opgroeit. Dat we ieder kind gelijke kansen kunnen geven is een illusie, maar iets gelijker dan nu kan wel. Mijn aanstaande kind, als kind van twee hoogopgeleide, meertalige, middenklasse ouders, zal immers van huis uit meer kansen krijgen dan een kind van laaggeletterde ouders in financiële moeilijkheden. Juist in de opvang of voorschoolse educatie kan hen wel allebei meer ontwikkelmogelijkheden geboden worden.

Tot op de dag van vandaag is mobiliteit tussen inkomensklassen een uitdaging. Als je ouders een laag inkomen hadden dan is de kans groter dat je zelf ook een laag inkomen zult hebben. Dit is zelfs ruim twee keer zo vaak het geval bij kinderen van niet-westerse immigranten dan bij autochtonen of westerse immigranten (Brakel, van den & Moonen, 2009). Om structurele ongelijkheid te voorkomen is het van belang om opwaartse inkomensmobiliteit voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen makkelijker te maken.

Tegenwoordig hangt de mobiliteit tussen klassen vooral af van de opleiding die je gehad hebt en de kansen die je daarmee hebt op de arbeidsmarkt. Het succes op school en de algemene intellectuele ontwikkeling van een iemand is sterk afhankelijk van de sociale en emotionele ontwikkeling die je op zeer jonge leeftijd hebt doorgemaakt. Waar veel mensen schools succes zien als een aangeboren eigenschap, heeft de wetenschap dit nooit kunnen aantonen. Wel staat vast dat succes op school, op de arbeidsmarkt en participatie in de samenleving in het algemeen samenhangen met je sociaal-emotionele ontwikkeling voor je vierde levensjaar.

Opwaartse inkomensmobiliteit kan mogelijk gemaakt worden door kinderen vanaf jonge leeftijd gelijkere kansen te geven op goede cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Onderzoek in de Verenigde Staten en Groot Brittannië heeft uitgewezen dat daar educatie het grootste positieve effect heeft op inkomensmobiliteit (Forrest et. al. 2011). Specifiek voorschoolse educatie heeft een positief effect op opwaartse inkomensmobiliteit later in het leven, mits dit aan alle kinderen wordt aangeboden en van voldoende kwaliteit is (Barnett & Belfield 2006). Goede begeleiding van kinderen onder de vier jaar draagt dus bij aan gelijkere kansen en het voorkomen van structurele ongelijkheid.

In Nederland is er beleid om voorschoolse (peuters) en vroegschoolse (kleuters) educatie (VVE) te bieden aan kinderen met een taalachterstand. Verschillende experts op het gebied van ontwikkeling van jonge kinderen zijn echter kritisch over het nut en de kwaliteit van de VVE programma’s. Zij stellen dat de begeleiders onvoldoende opgeleid zijn om goede begeleiding te geven. Daarnaast zijn de programma’s te veel gericht op schoolse taalverwerving in plaats van de totaalontwikkeling van de kinderen. Kinderen op deze leeftijd hebben er vooral baat bij om gestimuleerd te worden in hun spel, nieuwsgierigheid en om zich sociaal te ontwikkelen (Eerkens 2014). Ook de OESO concludeert dat de pedagogische kwaliteit van medewerkers het belangrijkst is voor de ontwikkeling van jonge kinderen; belangrijker dan het nastreven van bepaalde taal en rekenniveaus (OESO 2011).

Naast het verbeteren kwaliteit van de medewerkers en de inhoud van de programma’s is er veel voor te zeggen om voorschoolse educatie aan te bieden aan alle kinderen. Nu bepalen gemeenten welke kinderen in aanmerking komen, maar dit gaat niet zonder problemen. Uit evaluatie bleek dat 25 procent van de kinderen met een achterstand niet werd bereikt (Beekhoven, Jepma & Kooiman 2011). Bovendien wordt VVE alleen aangeboden aan kinderen met een taalachterstand, wat maar een klein onderdeel is van de ontwikkeling van kinderen in de voorschoolse leeftijd. Kinderen met andere achterstanden worden zo gemist. Het aanbieden van bredere voorschoolse programma’s aan alle kinderen kan bijdragen aan de kwaliteit. De programma’s worden namelijk succesvoller als kinderen van verschillende sociaaleconomische en culturele achtergronden samen in een groep zitten (Haan, de, Leseman & Elbers 2011).

Natuurlijk zijn er ouders die zelf fantastisch voor hun kinderen zorgen en hen alle ontwikkelmogelijkheden geven. Als we echter een samenleving voor ons zien waar iedereen de kans te krijgt zich ten volle te ontplooien dan kunnen we dit niet alleen als de verantwoordelijkheid van ouders zien. We moeten op zijn minst serieus onderzoeken of we een kwalitatief goede, gemengde, educatieve omgeving kunnen bieden aan alle peuters. En we moeten ons daarbij afvragen of kinderopvang en de ontwikkeling van kleine kinderen overgelaten moet worden aan de markt of dat het een publieke voorziening moet zijn. De ontwikkeling van de kinderen van nu is namelijk iets wat in het belang is van ons allemaal; deze kinderen vormen de samenleving van de toekomst.

Literatuur:

OESO (2011) Starting Strong III: a quality toolbox for early childhood education and care (OESO).

Eerkens, M. (2014) “Waarom onze peuters en kleuters meer moeten spelen” in: Correspondent.

Shonkoff, Jack & Deborah Phillips (2000) From neurons to neighbourhoods: the science of early childhood development (National academies press, Washington).

Brakel, Marion van den & Linda Moonen (2009) “Is armoede erfelijk” in: sociaaleconomische trends, tweede kwartaal 2009 (Centraal Bureau voor de Statistiek).

Barnett, W. Steven and Belfield, Clive R. (2006) “Early childhood development and social mobility”, in: The Future of Children , 16:2: p. 73-98.

Forrest, Lynne, Susan Hodgson, Louise Parker & Mark Pearce (2011) “The influence of childhood IQ and education on social mobility in the Newcastle Thousand Families birth cohort”, in: BMC Public Health, 11: 895.

Beekhoven, Sandra, Ijsbrand Jepma & Paul Kooiman (2011) Landelijke monitor voor- en vroegschoolse educatie 2011: de vijfde meting (Sardes, Utrecht).

Haan, Annika de, Paul Leseman & Ed Elbers (2011) Pilot gemengde groepen 2007-2010: onderzoeksrapportage oktober 2011 (Universiteit Utrecht).



Jong WBS organiseert ieder jaar een zomerschool. Iedere deelnemer schrijft daarvoor een essay. Het thema was dit jaar ´De nieuwe ongelijkheid´. Dit essay van Mirthe Biemans behoorde volgens de vakjury tot sterkste essays. 

 

 

 


Mirthe Biemans avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?