Sociaal Digitaal

Sta er eens even vijf seconden bij stil hoeveel digitale middelen je vandaag al gebruikt hebt en hoeveel zaken je deze week anders had moeten doen als het internet een weekje niet zou bestaan…

Dank voor je tijd. Veel verheldering behoeft dit punt niet echt: onze maatschappij gaat digitaal. De grote vraag die openblijft is: hoe?

Ons leven wordt meer en meer beheerst door de mogelijkheden die technologische innovaties ons hebben gebracht. Zelfs al zou je het willen, het is onmogelijk je te onttrekken aan de digitalisering van onze samenleving. Innovaties, en zeker de digitalisering van de maatschappij, bieden fantastische maatschappelijke mogelijkheden. We moeten echter niet denken dat dit een onstopbare, waardevrije trein is die alleen maar vooruit kan. In de digitalisering van de maatschappij zitten ontzettend veel keuzes en een grote sociale dimensie. Als we die blijven negeren wordt de digitale kloof een grote valkuil. We moeten ‘sociaal digitaal’. 

(Wat is) de digitalisering van de maatschappij?

Alles is digitaal. Je rol als consument, als sociaal wezen, als gezonde mens, als leerling, als werknemer of werkgever. Ook je rol als eigenaar van bepaalde dingen wordt digitaal, en die dingen gaan zelfs onderling weer digitaal communiceren. Je burgerschap in Nederland en Europa wordt digitaal, net als andere onontkoombare publieke goederen. Zelfs je rechten en plichten worden digitaal. 

Dit noem ik de digitalisering van de maatschappij. Digitalisering stond als term ooit voor het omzetten van data van een analoge gegevensdrager naar een digitale gegevensdrager. Momenteel gaat dit over veel meer. Het gaat over informatie uitwisselen op een hoogwaardige wijze zonder barrières tussen systemen en mensen. Deze digitalisering is onze maatschappij fundamenteel aan het veranderen: van een middel naar de gehele manier waarop we de maatschappij organiseren.

Eén van de grootste vragen van onze tijd is hoe we deze digitalisering van de maatschappij gaan vormgeven. Gek genoeg is dit een onderwerp dat totaal niet op de politieke agenda staat. Digitalisering en ICT worden gezien als iets voor handige nerds of als iets dat enkel processen efficiënter moet maken en vooral niet tot gedoe moet leiden. Daar zitten toch geen belangrijke politieke, ideologische en morele keuzes in?

Juist wel. Talloze. Maar hoe gaan we deze keuzes invullen?

Laat ik u eerst meenemen langs twee filosofieën die onze luie houding ten opzichte van digitalisering bepalen.

Objectivisme 

Objectivisme is een filosofie die voortkomt uit de ideeën van Ayn Rand. Objectivisme ziet de wereld als losstaand van de interpretaties van mensen en als vaststaand ‘objectief’ geheel dat door de mens als individu gekend kan worden. Iets dat mooi is, is mooi: iets wat werkt, dat werkt: iets dat goed is, is goed. Belangrijk in onze verhouding tot digitalisering is, dat objectivisme onze houding ten opzichte van techniek sterk beïnvloedt. Vanuit een objectivistisch perspectief kan techniek namelijk simpelweg ‘werken’ of ‘het doen’. Als individu heb je vanuit de objectivistische denkwijze enkel de rol van het najagen van het grootste nut voor jezelf en hoef je verder niet na te denken over de consequenties van techniek. Als het voor jou nuttig is, dan werkt het (Rand noemt dit rationeel eigenbelang).

Het risico van een objectivistische houding ten opzichte van digitalisering is dat we moreel lui worden en alles dat technisch werkt accepteren als iets dat ‘goed’ is. Er bestaat niet zoiets als een simpele beschouwing van technisch werkend of niet. Aan iedere vorm van digitale innovatie zitten talloze maatschappelijke, politieke, morele en ideologische keuzes, waarvan het onzin is om te beweren dat ze ‘objectief’ te bevatten zijn.

Een mooi voorbeeld van het risico van een objectivistische houding is de automatische herkenning van nummerplaten op de snelweg. Door het koppelen van een nummerbord aan een burgerservicenummer (BSN) kan direct gecheckt worden of de eigenaar van een auto nog belasting moet betalen, nog boetes heeft openstaan of misschien wel een afspraak in het gemeentehuis heeft gemist. We kunnen in de toekomst mogelijk zelfs zien hoe het met de gezondheid van deze persoon staat, of deze persoon een stabiel huwelijk heeft en hoe het met de kinderen op school gaat. Je zou kunnen zeggen: ‘ja, goh, dat werkt’. Dit is moreel lui en eigenlijk levensgevaarlijk. Het is namelijk niet zo simpel dat dit ‘objectief gezien’ een goed idee is. Er zijn talloze situaties te bedenken waarin het niet zo’n goed idee is om iemand die enkel op een weg rijdt direct te koppelen aan talloze systemen (denk gerust even aan films als Minority Report en The Island).

Solutionisme

Solutionisme is het idee dat er voor ieder probleem een technologische oplossing is. Deze term wordt briljant geponeerd door tech-denker Evgeny Morozov. Het concept is erg herkenbaar voor mensen die zich wel eens hebben afgevraagd bij een zoveelste nieuwe gadget: ‘goh, waar is dat nou weer goed voor?’ of ‘ja, leuk, maar wat lost dat op?’. Morozov waarschuwt voor het gevaar dat we denken dat we allerlei maatschappelijke kwesties die over mensen gaan, proberen op te lossen met technologische oplossingen. Vaak zijn dit geen werkelijke oplossingen maar zaken waarbij mensen een morele keuze maken zonder dat ze het doorhebben. Vaak houdt deze keuze in dat je een stukje informatie van jezelf afgeeft of een stukje zelfbeschikking inlevert, om vervolgens je leven nog makkelijker te maken. Dat dit mogelijk geen oplossing voor een probleem is, maar écht een beladen keuze, dat vergeten we vaak.

Denk bijvoorbeeld aan de moeite die je een tijd geleden moest doen om belastingaangifte te doen. Dit kostte tien jaar geleden gemiddeld twee werkdagen per werknemer per jaar. Sinds dit jaar kan het op een app in vijf minuten. Dit is niet simpelweg een oplossing voor een probleem. Het is een belangrijke keuze, want we koppelen systemen en slaan meer informatie dan ooit over mensen op.

De ideeën van objectivisme en solutionisme zijn belangrijk om te begrijpen in het debat rond de digitalisering van onze samenleving. Ze maken twee zaken goed duidelijk. Ten eerste dat digitale middelen nooit simpelweg zaken zijn die ‘het doen’ en daarom een goed idee zijn. Ten tweede dat we bij iedere vorm van digitale innovatie ons af moeten vragen welke afwegingen er gemaakt moeten worden en voor welk probleem dit ‘ding’ en oplossing probeert te zijn.

Digitale vrijheid, gelijkheid en broederschap voor de Homo Digitalis

Nederland heeft nog steeds zo’n 1 miljoen burgers die geen gebruik maken van het internet en naar schatting ongeveer drie tot vier miljoen burgers die onvoldoende leesvaardigheden hebben om zichzelf te redden in onze kenniseconomie. Je zou kunnen vinden dat deze mensen maar gewoon een PC moeten aanschaffen, beter moeten doorleren, alsnog zichzelf digivaardig maken en verder niet moeten zeuren. Het kan ook zijn dat je vindt dat de overheid en de maatschappij een serieuze rol hebben in het meenemen van iedereen in deze digitalisering. In ieder geval valt moeilijk te ontkennen dat het digitaal gaan van bijna alle belangrijke processen in ons leven toch echt een flinke ongelijkheid in mogelijkheden met zich mee brengt.

Als we niet nadenken over de digitale ongelijkheid die ontstaat doordat sommige mensen wel digivaardig zijn en anderen niet, creëren we een hele nieuwe kloof in onze samenleving: een digikloof.

Laat ik één ding duidelijk maken: ik ben een ontzettende digi-enthousiasteling. Ik hoop en geloof dat technologische innovaties de maatschappij en de wereld een stuk mooier en fijner kunnen maken. Zij zullen dit echter alleen doen als we goed nadenken over hoe we als mensen omgaan met alle middelen die we kunnen gebruiken. We moeten nadenken over wat we nou écht willen met deze ongekende nieuwe mogelijkheden die onze maatschappij volledig veranderen.

We moeten op een sociale wijze digitaal gaan, waarbij iedereen een fijner leven kan hebben door allerlei prachtige mogelijkheden. We moeten sociaal digitaal.

 


Wouter Welling avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?