Uit de Boekenclub: This Changes Everything van Naomi Klein #2, onze ideeën

Tijdens de laatste boekenclub van Jong WBS is het boek van Naomi Klein (this Changes Everything) over klimaatverandering behandeld. In het eerste artikel werden de bevindingen over het boek beschreven. In dit tweede artikel worden ideeën gegeven die tijdens de avond zijn geopperd om het  klimaatprobleem aan te pakken.

Ideeën die klimaatverandering rechtvaardig kunnen stoppen

Klimaatverandering zou een topprioriteit moeten zijn van de sociaaldemocratie. Wij omschrijven sociaaldemocratie als “het bereiken van een zo hoog mogelijk welzijn voor iedereen, nu en in de toekomst”. Juist die toekomst staat op het spel als er geen grote maatregelen worden genomen om klimaatverandering fors af te remmen. Wat vaak nog gebeurt is dat sociaaldemocraten willen opkomen voor de gewone man en die heeft weinig tot niets met klimaatverandering. Het zou echter ook voor de gewone man veel duidelijker gemaakt dienen te worden wat de gevolgen voor hem gaan zijn als de ontwikkelingen zo doorgaan.

Een sociaaldemocratische aanpassing aan het kapitalisme

Wij geloven erin dat de wereldwijde klimaatverandering ook bereikt kan worden door aanpassingen te doen aan het bestaande systeem. Mensen worden in essentie gedreven door een aantal prikkels, die maakt dat ze keuzes maken. Deze prikkels zijn:

  • Prijs: de prijs een product en de alternatieven daarvan;
  • Aanbod: wat is het voor product en welke alternatieven zijn er;
  • Perceptie: wat is het imago van het product en hoe is het imago van de alternatieven

De overheid moet sterk regulerend, of zelfs interventionistisch optreden op deze prikkels, om een maatschappelijk optimale uitkomst te genereren. Dit is in de beste traditie van de sociaaldemocratie. We lopen de punten af.

Prijs: in de prijs van een product moeten alle maatschappelijke kosten worden opgenomen. Dit kan bereikt worden door alle subsidies te laten verdwijnen die gegeven worden op milieuvervuilende activiteiten. Denk aan landbouwproducten en de fossiele energiesector. Daarnaast moet de vervuiling extra worden belast. Dit geldt bijvoorbeeld voor vliegreizen.  Aan de andere kant zouden producten en sectoren die juist goed zijn voor het milieu moeten worden gesubsidieerd.

Aanbod: invloed op het aanbod kan de overheid hebben door eisen te stellen aan producten. Dit kunnen eisen zijn op de manier waarop een product is geproduceerd, zoals milieu-uitstoot, of arbeidsomstandigheden. Ook kunnen eisen aan het product zelf worden gesteld, zoals energieverbruik. De overheid heeft in het verleden ervaring opgedaan met wetgeving op kleine schaal door bijvoorbeeld gloeilampen te verbieden. De overheid kan door een interventionistisch beleid zorgen dat de keus van mensen om voor een duurzaam alternatief te kiezen, eenvoudiger wordt. Denk hierbij aan de vormgeving van mobiliteit en stedenplanning, waarbij de inrichting van de stad en het aanbod aan OV door de overheid in zeer sterke mate kan worden gestuurd.

Perceptie: de overheid kan de perceptie van producten radicaal veranderen. Dit is in het verleden bijvoorbeeld goed gelukt met tabakswaar. Er mag geen reclame voor tabak worden gemaakt en door regulering kan je op steeds minder plekken roken. We zouden een verbod kunnen instellen op het maken van reclame voor producten die milieuvervuilend zijn en het gebruik van dergelijke producten te beperken.

Als producten duurder worden, komen ze soms verder af te staan van mensen met een klein inkomen. Van sommige producten is dat niet erg – zoals de consumptie van vlees, omdat dat slecht is voor de gezondheid – maar voor andere producten is dit niet wenselijk. Daarom zou de overheid de belasting die geheven wordt op milieuvervuilende producten moeten gebruiken om inkomens te nivelleren. Mensen met een klein inkomen gaan er zo niet in koopkracht op achteruit.

Gratis toegang tot basisvoorzieningen

Een ander alternatief om mensen met een klein inkomen te beschermen is door de toegang tot basisbehoeften te garanderen door diensten gratis aan te bieden. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor onderwijs, gezondheidszorg en openbaar vervoer. Als in het geval van openbaar vervoer dit een volwaardig alternatief is voor de auto, hebben mensen geen oude vervuilende oude auto of scooter meer nodig. Door een inruilpremie op oude en vervuilende voertuigen zouden mensen bovendien gestimuleerd kunnen worden deze voertuigen in te ruilen en hen voor het verlies van het voertuig te compenseren.

De overheid als motor van innovatie

De overheid heeft ook een grote rol in stimulering van innovatie. Een groot deel van de bestaande computertechnologie is door de overheid ontwikkeld. De overheid kan veel forser in technologie investeren die klimaatverandering helpt afremmen. Een voorbeeld van hoe het niet moet is een project om in Frankrijk een kernfusiereactor neer te zetten. Dit is een reactor die niet kernen splitst, maar kernen fuseert; de energie van de zon. Het grote voordeel is dat er geen radioactieve straling vrijkomt en geen radioactief afval gegenereerd wordt. Internationaal ruziën overheden al vele jaren over de kosten en de voortgang van de bouw van de testcentrale. Het gaat hierbij om enige miljarden euro’s. Dat is voor zo een relatief klein bedrag buitengewoon vreemd, als wordt gekeken naar de duizenden miljarden die in de toekomst gemoeid zullen zijn met klimaatverandering en bijvoorbeeld in de bankencrisis al zijn verdampt.

Groen is goed voor iedereen

Naast deze punten moeten mensen mee worden genomen in het feit dat groen beleid positief kan uitvallen. Een voorbeeld hiervan is dat groene industrie veel banen kan opleveren,  de meeste innovatiekrachtige sector is (denk aan lokale initiatieven of technologische MKB) en uiteindelijk veel beter is voor hun gezondheid. Als mensen het persoonlijk belang er niet van inzien, wordt draagvlak voor verandering moeilijk, zo niet onmogelijk.

De overheid moet ook haar beleid consistent vormgeven zodat de overheid altijd een zo duurzaam mogelijke samenleving nastreeft. Subsidieregelingen veranderen veel te vaak, waardoor mensen de overheid niet kunnen vertrouwen dat de overheid haar beleid gedurende de investering volhoudt.

Een sociaaldemocratische groene revolutie

Het boek van Naomi Klein is een waardevol boek om het zeer belangrijke debat over klimaatverandering hoger op de agenda te plaatsen. Vaak heeft ze een punt. Ja, ongebreideld kapitalisme is de oorzaak van klimaatverandering. Ja, ongebreideld kapitalisme zal de wereld niet behoeden voor klimaatverandering. Maar helaas, niet alle oplossingen die ze noemt lijken even reëel en lijken in het huidige politieke klimaat onhaalbaar.

Voor sociaaldemocraten en socialisten is wat ons betreft wereldwijd de taak het kapitalisme sterk te beteugelen, volledig in de traditie van de sociaaldemocratie. Wij zijn ervan overtuigd dat met een sterke inperking van vervuilende industrieën (waaronder de energie-, transport- en landbouwsector als belangrijkste) en een sterke beïnvloeding van de consument, een schone, rechtvaardige en duurzame wereld binnen handbereik ligt. Als dit lukt dan kan dat binnen het huidige wereldwijde politieke klimaat ook al een revolutie worden genoemd. Het is absoluut noodzakelijk dat deze revolutie lukt. Lukt het namelijk niet, dan hebben we als wereld echt een probleem: dan is maximaal welzijn voor iedereen in de toekomst uitgesloten en voorbehouden aan de happy few. Zij moeten dan bovendien in een totaal verpeste wereld leven.

Aan deze bijdrage werkten mee: Lucas van Bilderbeek, Luella de Regt, Arthur Schouten Patuleia, Martin Slaats,  en Sebastiaan van der Vliet

Dit is deel 2 uit een serie van twee artikelen over het boek van Naomi Klein


Lucas Van Bilderbeek avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?