Verkeerde lessen uit Rwanda

De internationale gemeenschap trekt zich tegenwoordig het lot van de Rwandese Tutsi’s enorm aan. Talloze films, boeken en documentaires zijn gewijd aan de genocide van 1994. Het verschrikkelijke bloedvergieten uit die helse 100 voorjaarsdagen, waarbij zeker 800.000 mensen om het leven kwamen, is verworden tot een uitermate lucratief product. Onsmakelijk is die gedachte, maar echt onverteerbaar is de wetenschap dat het internationale schuldgevoel sinds 1994 heeft geleid tot ellende van nog veel schrikbarendere proporties dan de Rwandese genocide zelf.

Een sprekend voorbeeld van de aandacht voor Rwanda is de film Hotel Rwanda, een film opgenomen in Zuid-Afrika en dus geschoten duizenden kilometers weg van de daadwerkelijke plek des onheils. Veel minder bekend dan Hotel Rwanda echter is de film Shooting Dogs, die, in tegenstelling tot Hotel Rwanda, wel op Rwandese bodem is opgenomen. De op het eerste gezicht ietwat vreemde titel van deze film krijgt pas lugubere proporties bij het achtergrondverhaal van deze naam. De titel slaat namelijk op twee scènes uit de film.

In de eerste scène legt een commandant van een groep Belgische VN-vredessoldaten uit dat zijn troepen de Hutu-milities niet mogen beschieten. Aan een verbijsterde missionaris, die steeds meer drommen gevluchte Tutsi’s op zijn schoolterrein opvangt, legt de Belgische commandant uit dat het VN-mandaat uitermate beperkt is. Enkel als zij zelf beschoten worden, mogen de blauwhelmen het vuur zelf ook openen. Zo moest een gezonde en weldoorvoede vredesmacht toekijken hoe de hoofden van bejaarden, zwangere vrouwen en kleine kinderen door de machetes van bloeddorstige moordenaars doorkliefd werden. Een aantal scènes later vormen de lijken van de slachtoffers steeds grotere bergen. De Belgische commandant waarschuwde de missionaris dat de lijken zwerfhonden aantrokken en de blauwhelmen, omwille van de volksgezondheid, zouden overgaan tot het afschieten van de honden. De missionaris stelt daarop de terechte vraag of de honden eerst geschoten hadden. Het was toch immers zo dat de blauwhelmen de trekker slechts uit zelfverdediging mochten overhalen?

Deze situatie mag dan wel fictief zijn geweest, onrealistisch was hij zeker niet. In het voorjaar van 1994 keek de internationale gemeenschap toe hoe zich op angstaanjagend effectieve wijze een genocide voltrok in het hart van Afrika. De Verenigde Naties keken toe en konden slechts de zwerfhonden aanpakken die op de lijken afkwamen die door diezelfde internationale gemeenschap voorkomen hadden kunnen worden.

De genocide zelf is bij velen bekend, maar de aanloop ernaartoe en de gevolgen van deze verschrikkelijke gebeurtenissen krijgen verrassend weinig aandacht. Zo is de Rwandese geschiedenis gekenmerkt door een ‘verdeel en heers politiek’ die de Tutsi-minderheid structureel bevoordeelde ten opzichte van de meerderheid van Hutu’s. Rwanda was een van de spaarzame gebieden in Afrika waar Duitsland ooit de koloniale scepter heeft mogen zwaaien. Op de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1884 kregen de Duitsers dit deel van Afrika toebedeeld. Duitsland had zich echter net verenigd en was een land in opbouw, met weinig ervaring in het stichten en onderhouden van kolonies. Zij maakten dan ook erg graag gebruik van het complexe geheel aan koninkrijken en vorstendommen dat millennia lang in Oost-Afrika had kunnen groeien. De bestaande machtsstructuren, waarin de Tutsi’s veel macht bezaten, werden versterkt en werden ook onderdeel van het koloniale onderdrukkingsmechanisme.

België was het land dat over dat reusachtige gebied ten westen van Rwanda, Belgisch Congo, heerste. Overigens was Congo pas sinds 1908 een echte Belgische kolonie. Bij de conferentie van Berlijn was dit gigantische gebied namelijk niet aan België toevertrouwd, maar omgedoopt tot privébezit van Koning Leopold II. Onder zijn bewind werd het gebied echter dermate wreed geplunderd en vonden zoveel mensen op een huiveringwekkende wijze de dood, dat de Belgische staat hun koning uiteindelijk schoorvoetend zijn speeltje afnam en Congo tot Belgische kolonie verklaarde. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog hebben ook hier gevechten plaats gevonden en nog vóór 1918 hadden de Belgen de Duitsers, die thuis in Europa een stuk taaier bleken dan in de Afrikaanse hitte, uit Rwanda verjaagd. De Belgen troffen daar een ingenieus systeem aan waarbij zij zelf niet veel hoefden te regelen en konden vertrouwen op de aloude koninklijke machtssystemen. Onder de Belgen werden de ethnische verschillen echter nog eens uitvergroot. Net als in Belgisch Congo motiveerden katholieke missionarissen ook hier de mensen trots te zijn op hun taal, afkomst en ethnische loyaliteit. Het koloniale bewind registreerde zelfs tot welke groep iemand behoorde. Ethnische groepen werden steeds belangrijker en onbeweeglijker.

Met het vertrekken van de Europese koloniale machten uit Afrika in de tweede helft van de 20e eeuw namen ook de spanningen toe. Hutu’s vormden de meerderheid in Rwanda, met alle logische gevolgen van dien voor de Tutsi machtselite in de jonge democratie. De prille democratische lente werd gebroken in de knop en toegenomen spanningen mondden uit in verschillende massamoorden op Tutsi’s in het na-oorlogse Rwanda. De genocide van 1994 was dan wel ongekend groot in omvang, maar eerder bloedvergieten had al geleid tot grote vluchtelingenstromen van Rwandese Tutsi’s naar buurlanden. Toen al was het internationale karakter van het conflict duidelijk en ook toen al konden de ethnische vervlechtingen van de Rwandese bevolkingsgroepen met andere landen ontwaard worden.

De Rwandese Tutsi’s formeerden nieuwe legers en eenheden buiten hun eigen land, hun doel was namelijk ooit nog eens terug te keren naar hun thuisland. De vluchtelingenlegers deden dit ook in 1990, toen zij het gehate Hutu-regime aanvielen dat hen had doen vluchten en nog steeds hun broeders en zusters onderdrukte. Onder leiding van Tutsi-leider Paul Kagame werd Rwanda binnengevallen door een leger geformeerd uit haar eigen inwoners.

Onder druk van de internationale gemeenschap werd in Arusha uiteindelijk een vredesakkoord getekend tussen de Rwandese staat, nu bestuurd door Hutu’s, en de Tutsi-rebellen. Dat was ook de reden voor de komst van de VN-vredesmissie in het land. De blauwhelmen hadden de gevaarlijk bescheiden taak om de bestaande vrede te handhaven en geen nieuwe vrede of wapenstilstand op te leggen. Daarbij was de VN-vredesmacht ook veel te laat gearriveerd. Romeo Dallaire, de Canadese bevelhebber van de blauwhelmen, had inlichtingen over zorgwekkende wapenleveranties en geplande massaslachtingen opgepikt. Toen hij deze informatie doorspeelde naar het VN-hoofdkwartier in New York, kreeg hij nul op het rekest. Niet alleen zouden zijn troepen geen versterkingen krijgen en bleef het mandaat even beperkt als het was, maar hij moest zelfs zijn inlichtingen delen met de Rwandese autoriteiten.

Romeo Dallaire, de Canadese bevelhebber van de blauwhelmen, had inlichtingen over zorgwekkende wapenleveranties en geplande massaslachtingen opgepikt. Toen hij deze informatie doorspeelde naar het VN-hoofdkwartier in New York, kreeg hij nul op het rekest.

De Rwandese overheid kocht op grote schaal wapens in voor de aanstaande genocide. Niet alleen werden moordende milities als de Interahamwe bevoorraad met machetes en andere huiveringwekkende wapens, maar ook de eigen regeringstroepen werden uitgerust om op grote schaal Tutsi’s af te slachten. Nu werd Dallaire opgedragen om net deze heerschappen op de hoogte te stellen van zijn kennis over hun voornemens. Een groter geschenk konden zij zich niet wensen. Nu wisten zij zeker dat de internationale gemeenschap op de hoogte was van het op handen zijnde bloedvergieten en desondanks geen enkele actie ondernam om dit te verhinderen.

En helaas kregen zij gelijk. In het voorjaar van 1994 werd het vliegtuig van de Rwandese president Juvénal Habyarimana uit de lucht geschoten. Direct werd de aanslag op de Hutu Habyarimana aan de Tutsi-rebellen toegeschreven. Uit later onderzoek is echter gebleken dat Hutu-extremisten verantwoordelijk waren voor het neerhalen van het regeringsvliegtuig. Hiermee konden zij hun gematigde president uit de weg ruimen en tegelijkertijd een startschot geven voor de genocide. Zij stelden immers dat de moord op de president toch wel het ultieme bewijs was van de onbetrouwbare aard van de Tutsi’s.

Na de moord op tien Belgische blauwhelmen trokken bijna alle deelnemende staten hun troepen terug uit Rwanda en kon de genocide accelereren tot een ongekende snelheid. 100 dagen lang was Rwanda een hel vol honger, verkrachtingen en talloze moorden. Een ware hel dus. In deze korte tijd werden zeker 800.000 mensen om het leven gebracht. Terwijl de gehele wereld toekeek en wist wat er zich in Rwanda afspeelde, kon zich een drama op onmetelijke schaal voltrekken. Tutsi’s en gematigde Hutu’s werden op de meest gruwelijke wijze afgeslacht in een genocide waar niemand tegen op wilde treden.

Het neerhalen van het toestel van Habyarimana en de daaropvolgende genocide betekenden logischerwijs het einde van de prille vrede die ooit tot stand leek te komen in de Arusha-akkoorden. Terwijl extremistische Hutu-milities het land tot een bloedbad omvormden, vielen de Tutsi-rebellen van Kagame hun eigen land weer binnen. Slechts de opmars van Kagame en zijn bondgenoten maakte een einde aan de genocide van 1994.

Helaas gaan de meeste films, documentaires en geschiedenisboeken niet veel verder dan dit moment in de Afrikaanse historie. Ook onze huidige wereldleiders lijken qua hun belangstelling en bewustzijn voor deze regio sinds 1994 niet veel vooruitgang te hebben geboekt. Direct na de beëindiging van de genocide werd Paul Kagame namelijk gehuldigd als de bevrijder van zijn eigen land. In feite is dat geen onlogische gedachte. Kagame en zijn troepen hadden net hun eigen land bevrijd van een groep massamoordenaars die herinneringen opriep aan de meest bloeddorstige schepsels uit de menselijke geschiedenis. Kagame, een welbespraakte en kalme persoonlijkheid met alle typische uiterlijke kenmerken van een Tutsi, was de belichaming van het Rwandese volk, dat zelf een van de donkerste bladzijdes uit haar geschiedenis omsloeg terwijl de wereldgemeenschap slechts toekeek en niet ingreep.

Onmiddellijk werd Kagame op het schild gehesen en werd de ontwikkelingshulp aan zijn regering en aan zijn land tot ongekende hoogten opgeschroefd. Vanwege schuldgevoelens niets te hebben gedaan ter voorkoming van de Rwandese massaslachtingen en wellicht een oprechte hoop dat het land nu eindelijk op een pad naar stabiele vrede was, wilden Amerikanen, Britten, Nederlanders en anderen zich ineens allemaal de loyaalste bondgenoot van Kagame tonen.

Terwijl de wereldgemeenschap zich ineens heel begaan toonde met het lot van de Rwandezen, voltrok zich even ten westen van dit nieuwe focuspunt van de wereld het eerste deel van een nog bloediger conflict, aangewakkerd door Rwanda. Kagame was namelijk absoluut geen Rwandese Nelson Mandela. Verzoening en duurzame vrede waren wel woorden die hij graag ten overstaan van zijn westerse geldschieters gebruikte, maar ondertussen begingen zijn troepen immense oorlogsmisdaden. De Tutsi’s wisten namelijk dat zij hun eigen geboortegrond meerdere keren vanuit buurlanden hebben moeten binnenvallen. Met die gedachte in het achterhoofd joegen zij dan ook miljoenen Hutu-vluchtelingen, die nu westwaarts vluchtten, verder de wildernis in.

Tussen deze miljoenen vluchtelingen zaten ook schuldigen aan de genocide van 1994, maar het overgrote deel van hen bestond uit burgers met terechte vrees voor een tegengenocide. Uit angst voor wraakacties van Kagame en zijn troepen, vluchtten zij over de westgrens naar het land dat toen Zaïre heette en daarvoor bekend stond als Belgisch Congo. In hun vluchtelingenkampen aldaar grepen de oude Hutu-milities de macht en begonnen zij plannen te smeden voor een nieuwe genocide. Hierop viel Rwanda, samen met bondgenoten Burundi en Oeganda, de kampen aan en daarmee tegelijkertijd ook het land Zaïre. In de kampen werden echter niet alleen de milities aangepakt, maar iedereen werd uitgemoord. Nu waren het goed bewapende Tutsi’s die massaal Hutu burgers ombrachten. Toen had al duidelijk mogen zijn dat dit nieuwe Rwandese regime geen vrede wilde, maar precies hetgeen waar zij zei tegen te strijden. Net als de Hutu-milities, maakten nu ook de Tutsi-rebellen zich schuldig aan genocide.

Kagame buitte zijn vermeende slachtofferschap briljant uit en wist de onvoorwaardelijke steun van veel wereldleiders te krijgen. Hij voelde zich terecht onaantastbaar en maakte dankbaar gebruik van de nieuwe situatie. Hij viel namelijk niet alleen de vluchtelingenkampen binnen, maar wilde direct Zaïre in zijn geheel onderwerpen. Hij formeerde een rebellenleger, aangestuurd door Rwandezen, en liet dit leger naar de hoofdstad Kinshasa optrekken. Wat in de wereld gezien werd als een binnenlandse aangelegenheid, rebellenleider Kabila verjoeg namelijk de dictator Mobutu, was in feite een ingrijpen van Rwanda en haar bondgenoten. De tijd was rijp voor Kagame om een marionet te plaatsen aan het hoofd van het immense land aan zijn westgrens. Die eerste fase had toen al honderdduizenden mensen het leven gekost.

Kagame buitte zijn vermeende slachtofferschap briljant uit en wist de onvoorwaardelijke steun van veel wereldleiders te krijgen.

De marionet Kabila leek aanvankelijk in de pas te lopen. Hij doopte het land om in de Democratische Republiek Congo en leek een stuk minder wreed dan zijn megalomane voorganger Mobutu. De Congolezen waren de Rwandese invloed echter al razendsnel spuugzat. Het land en haar bevolking werden structureel geterroriseerd door Rwandese Tutsi’s die zichzelf internationaal nog steeds als slachtoffers presenteerden, maar ondertussen het land plunderden en bezetten. Kabila werd door de Congolese bevolking gedwongen zich tegen zijn meesters te verzetten. Toen Kabila aan Rwanda, Burundi en Oeganda meedeelde dat zij Congo eindelijk konden verlaten, werden de drie buren natuurlijk furieus. De invloed in de Democratische Republiek Congo beviel ze uitstekend en de ontelbare bodemschatten van het land deden hun leiders watertanden.

De nu opstandige marionet Kabila moest tot de orde worden geroepen. Rwanda en haar bondgenoten hadden al eens een regeringswissel in Kinshasa geforceerd, nu dachten ze dit nog eens te kunnen bewerkstelligen. Terwijl Rwanda, Burundi en Oeganda oorlogsvoorbereidingen troffen en Tutsi-legers in Oost-Congo begonnen te bewapenen, sloot Kabila weer bondgenootschappen met lokale Hutu-milities. Een bondgenootschap van Tsjaad, Zimbabwe, Namibië, Angola, Zimbabwe, Soedan en andere Afrikaanse landen schoot de Congolese leider ook te hulp. Zij wilden de interventiedrift van Kagame een halt toeroepen en ook eens een kijkje nemen bij Congo’s bodemschatten.

Op dat moment ging het conflict al lang niet meer om Hutu of Tutsi, maar alleen nog maar om het verwerven van zoveel mogelijk rijkdommen. Congo’s bodemschatten werden gewonnen en lucratief verhandeld, maar vooral door buren van dit land. Dat Rwanda, een land zonder diamantvoorraden of significante goudproductie, alleen al in 1999 voor zeker 70 miljoen dollar aan deze delfstoffen exporteerde, mag als illustrerend gelden voor het daadwerkelijke motief van al deze bloedige interventies door Congo’s buren. Winstgevende stoffen als diamant, goud, rubber, koper en kobalt zijn allemaal uiterst gemakkelijk te verkrijgen in dit immense land. Uiteindelijk werden de deelnemende partijen het zat te pretenderen dat dit om meer ging dan slechts plundering en gingen zelfs bondgenoten Oeganda en Rwanda elkaar te lijf om de hebzucht van haar politieke en militaire elites te stillen.

Sinds de interventie van Kagame, in wat wij nu kennen als de Democratische Republiek Congo, heeft het land bezettingslegers van vele Afrikaanse landen en honderden versplinterde milities op haar grondgebied moeten dulden. Volgens sommige schattingen zijn er ruim 5,5 miljoen mensen omgekomen. Dat is bijna zeven keer het dodental van de Rwandese genocide. Zelfs volgens de laagste schattingen is het conflict in de Democratische Republiek Congo hiermee het bloedigste sinds de Tweede Wereldoorlog. Waar blijven de films over deze gebeurtenissen? Waar zijn de documentaires?

Paul Kagame heeft zijn land inderdaad bevrijd van moordende milities en hij heeft een genocide gestopt. Daarna zijn hij en zijn bondgenoten echter zelf aan het moorden, verkrachten en plunderen geslagen. Zijn massamoorden in vluchtelingenkampen hebben honderdduizenden mensen het leven gekost en zijn destabilisatie en plundering van een buurland hebben tot miljoenen doden geleid. Tegelijkertijd wordt de man nog steeds in het buitenland als een held gezien. Hij heeft verschillende eredoctoraten gekregen, wordt poeslief aangepakt en geprezen door de internationale media en is vorig jaar nog met alle egards ontvangen in het Witte Huis. Is dit nu de juiste les uit Rwanda?

Paul Kagame heeft zijn land inderdaad bevrijd van moordende milities en hij heeft een genocide gestopt. Daarna zijn hij en zijn bondgenoten echter zelf aan het moorden, verkrachten en plunderen geslagen.

Door de laffe en afwachtende houding van de internationale gemeenschap stierven 800.000 mensen in de Rwandese genocide. Terwijl diezelfde internationale gemeenschap zich afvroeg hoe dit ooit had kunnen gebeuren, voltrok zich een ramp van nog grotere proporties aan Rwanda’s westgrens. Door regelrechte onverschilligheid en enorm kortzichtig buitenlands beleid van veel Westerse landen kon zich een nieuw conflict ontwikkelen met zeven keer zo veel dodelijke slachtoffers als de Rwandese genocide.

Het conflict in de Democratische Republiek Congo is nog steeds niet ten einde. In het oosten van het land terroriseren verschillende milities nog steeds de lokale bevolking. Ondertussen kijkt de internationale gemeenschap niet eens meer inactief toe, ze kijkt nu ronduit weg. Blijkbaar hebben we nog steeds niets geleerd van Rwanda, 1994.


Jordy Rutten avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?