Waarom grenzen stellen aan de verzorgingsstaat niet rechts is

Onlangs verkondigde Jeroen Dijsselbloem dat onze verzorgingsstaat geen onbeperkte toestroom van vluchtelingen aankan. Grenzen zijn nodig om de solidariteit in stand te houden. Bart van Bruggen, voorzitter van de Jonge Socialisten, vindt die uitspraken ‘populistisch en rechts’. Daarmee laat hij zien weinig te hebben begrepen van het wezen van de verzorgingsstaat.

Grenzen stellen is een constante in de geschiedenis van de verzorgingsstaat. Als grondlegger van de moderne verzorgingsstaat doorzag Willem Drees – toch niet de minste sociaaldemocraat – als geen ander de noodzaak van grenzen. Hij sprak dan ook liever van een waarborgstaat. Volgens hem was het geen taak van de overheid om burgers van de wieg tot het graf te verzorgen, maar ging het om het waarborgen van bestaanszekerheid. Drees meende dat zelfs daar een grens aan was. Om precies te zijn: 10 miljoen mensen. Reden voor hem om emigratie actief aan te moedigen en financieel te ondersteunen.

Ook Joop den Uyl – bij uitstek pleitbezorger van een ruimhartige verzorgingsstaat – realiseerde zich dat de verzorgingsstaat gebaat is bij grenzen. Toen de arbeidsmigratie in de jaren 70 piekte, vond Den Uyl dat de grens bereikt was en dat Nederland moest stoppen met arbeidsmigratie. Hij vreesde voor de belangen van de Nederlandse samenleving en in het bijzonder voor de positie van laagopgeleiden. Bovendien wilde Den Uyl een premie zetten op remigratie – een voorstel dat overigens geen Kamermeerderheid haalde: VVD en CDA waren tegen.

Drees en Den Uyl waren niet rechts en ook niet populistisch. Zij begrepen – net als Dijsselbloem – dat de verzorgingsstaat kan bestaan omdat niet iedereen er een beroep op mag doen, maar alleen een afgebakende groep. Die groep betaalt naar draagkracht (via premies en belastingen), bepaalt hoe het systeem wordt ingericht (via de politiek) en ontvangt naar behoefte (via uitkeringen en voorzieningen). Die afbakening is cruciaal om een systeem van solidariteit in stand te houden.

Ook wetenschappelijk bestaat steeds meer bewijs voor die stelling. Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders het over het algemeen prima vinden om voor anderen te betalen, mits zij vinden dat de ontvangende partij het ook verdient. In de ogen van de meeste mensen hebben gehandicapten en ouderen het meeste recht op de vruchten van de verzorgingsstaat. Gehandicapten omdat zij niet of minder in staat zijn bij te dragen en ouderen omdat zij het langst hebben bijgedragen. Nieuwkomers en jongeren daarentegen hebben in de perceptie van de meeste mensen het minste recht op een uitkering, omdat zij het minste hebben bijgedragen.

Grenzen stellen aan de verzorgingsstaat is daarom niet rechts of populistisch, maar getuigt juist van politieke realiteitszin. Het is een oprechte poging om een systeem in stand te houden dat als gevolg van mondialisering en migratie onder toenemende druk staat. Suggereren dat iedereen welkom is, klinkt misschien links en progressief, maar verkeert vanzelf in haar tegendeel: afnemende solidariteit en een terugtredende verzorgingsstaat. Dat is allesbehalve sociaaldemocratisch.


Remmert Van Haaften avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?