Het blanke mannenquotum

Afgelopen november is een evaluatierapport verschenen over het Nederlandse internationale beleid op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Dit klinkt vreselijk droog, maar is het niet: het is vreselijk belangrijk! Op donderdag 31 maart kijken we dan ook over onze grenzen heen. Hierbij zullen we worden begeleid door Kirsten Mastwijk, onderzoeker voor BuZa en een van de twee auteurs van het genoemde evaluatierapport. Vandaar dat we nu alvast aandacht besteden aan diversiteit en emancipatie.

“De diversiteit in de samenleving wordt op de werkvloer onvoldoende weerspiegeld”, schreven wij op een groot vel papier. Om eraan toe te voegen: “en dat is een slecht iets!”. Dit was onze conclusie na twee dagen brainstormen over het thema ‘emancipatie en discriminatie’. Twee dagen discussiëren over genoeg en zinnig werk voor mensen met een arbeidshandicap, tegen een eerlijke beloning. Over discriminatie op basis van je naam, en of anoniem solliciteren een goede oplossing kan zijn. Over dat alleen moeders de vraag krijgen hoe ze toch hun drukke baan combineren met een gezin, en of ‘zwangerschapsverlof voor vaders’ misschien een goed plan is. Dat werk je verbindt met de samenleving. Over willen bijdragen.

Onze conclusie is allesbehalve nieuw. Uitgekauwd is een beter woord. Toch is zij (helaas) nog hoogst actueel. De arbeider van de 21ste eeuw heeft vele gezichten: ‘hij’ is ook vrouw, heeft een kleurtje, een accent (anders dan de Gooische ‘r’), is homo- of transseksueel of tobt al jaren met zijn gezondheid. Daar tegenover staat de arbeidsmarkt, de werkvloer, die wordt gedomineerd door witte, heteroseksuele mannen van een zekere leeftijd. Uitsluiting op de arbeidsmarkt heeft grote gevolgen voor het individu en ook voor de samenleving als geheel zijn de gevolgen niet te overzien. Tweedeling en onbegrip liggen op de loer en de solidariteit staat onder druk. Tijdens zijn Martin Luther Kinglezing op 15 april van dit jaar verwoordde Lodewijk Asscher het als volgt: “talenten worden verspild en dromen worden vernietigd”.[1]

Tot de jaren 70 werden vrouwen structureel uitgesloten van het arbeidsproces. Door de emancipatiegolf in die jaren en de daaropvolgende massale toestroom van vrouwen tot de arbeidsmarkt heeft ons land een enorme groei in welvaart en welzijn doorgemaakt. Toch is maar 50 procent van de Nederlandse vrouwen economisch zelfstandig. Het is tijd voor een tweede sprong voorwaarts, één waarin etnische minderheden, vrouwen en arbeidsgehandicapten hun plek en rol op de werkvloer opeisen. Een kans die wij als samenleving niet mogen laten liggen.

Wij zeggen niet dat ‘de witte mannen’ willens en wetens andere mensen buitensluiten. Wat wij wel beweren is dat wij ons allemaal laten leiden door onbewuste denkkaders en vooroordelen. Wij identificeren ons allemaal met mensen die, in ieder geval enigszins, op ons lijken. Het is dit mechanisme dat eraan ten grondslag ligt dat witte mannen, witte mannen uitkiezen. Onbewust omdat het zelfs bij geanonimiseerde teksten zo werkt: woordkeuze in een sollicitatiebrief kan verraden of we met een man of vrouw van doen hebben. Dat verklaart ook waarom de winnaars van de essaywedstrijd van deze zomerschool, gekozen door een jury van witte mannen, alle drie een witte man waren. Een vicieuze cirkel dus, die bovendien verhindert dat er rolmodellen opstaan.

Bewustwording, daar draait het om. Bewustwording bij de witte, mannelijke selectiecommissie van hun onbewuste voorkeur voor de witte, mannelijke kandidaat. Wij willen dit bewerkstelligen door nu eens niet de maatregel aan de kant van ‘de benadeelde’ te leggen. Tenslotte wil niemand de ‘excuustruus’ van het bedrijf zijn. De tweede keuze die alleen werd gekozen omdat het een allochtoon of een vrouw ‘moest’ worden.

Wij pleiten voor een ‘blanke mannenquotum’. Een maximum van 50 procent witte mannen binnen een bedrijf of organisatie. Te beginnen in de bestuurskamer. Hoe de andere 50 wordt ingevuld staat het bedrijf vrij, maar vaststaat dat niet meer dan 50 procent van de werknemers uit witte mannen bestaat. Zo ontstaat bewustwording van denkkaders en vooroordelen. Wanneer we hiermee ‘aan de top’ beginnen groeit het aantal rolmodellen enorm. Zo wordt het ‘glazen plafond’ van bovenaf doorbroken en kan de diversiteit op de werkvloer doorsijpelen in de gehele organisatie. En wat nog veel belangrijker is: zo kunnen wij, als samenleving in zijn geheel, profiteren van ieders talenten en vaardigheden. Daar worden we allemaal beter van.

Auteurs: o.a. Joyce Groothuijzen, Marnix Janssen, Iris Kater en Lidia van der Klei

[1] http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/toespraken/2015/04/09/martin-luther-king-speech-minister-asscher.html


Jong WBS Redactie avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?