Winkels die verdwijnen: een nieuwe werkelijkheid

De afgelopen dagen werd het nieuws beheerst door een aantal grote winkelketens die dreigen om te vallen. V&D is daarvan de grootste. Bij V&D alleen al gaat het over tienduizend arbeidsplaatsen die op de tocht staan. Naast verdwijnende werkgelegenheid heeft het sluiten van grote ketens een grote invloed op de Nederlandse binnensteden. Velen voorspellen een enorme toename van troosteloze binnensteden met erg veel leegstand. Een nieuwe, gedurfde aanpak van Rijk, provincies en gemeenten zou dit tegen kunnen gaan.

Er zijn veel mensen die – in mijn ogen terecht – een hekel hebben aan ketenwinkels, omdat die een eenheidsworst in de Nederlandse winkelstraten opleveren. Overal waar je komt, van Groningen tot Middelburg, zie je dezelfde formules. Ik denk echter dat veel mensen nog wel eens terug zullen gaan verlangen naar de tijd van de ketenwinkels, omdat er toen tenminste een fatsoenlijk winkelaanbod in hun stad was.

De Gruyter en Simon de Wit

Er doen zich nu heftige ontwikkelingen voor in het winkelbestand in heel Nederland. Al lang voor het nieuws van de afgelopen dagen zijn in de afgelopen jaren vele ketens al omgevallen. Denk maar aan bekende namen als Free Record Shop, Schoenenreus, Miss Etam, Halfords, Mexx, Polare, Siebel, Oad, en De Harense Smid. Sommigen maakten een doorstart, of werden deels overgenomen, soms verdwenen winkels ook in zijn geheel.

Deze ontwikkeling is niet uniek en zal ook niet de laatste golf aan veranderingen zijn. Nieuwe winkelformules en technologie hebben in het verleden tot de ondergang van vele grote ketens geleid.

Neem De Gruyter en Simon de Wit, namen die waarschijnlijk bij alleen de oudere generaties een belletje doen rinkelen. Dezen behoorden in de jaren vijftig en zestig tot de grootste Nederlandse kruidenierswinkels, de voorlopers van de supermarkten. Doordat deze ketens niet op tijd de omslag maakten naar de moderne supermarkt, zijn ze in de jaren zeventig volledig verdwenen.

Niets nieuws onder de zon dus, die verdwijnende winkelketens. Als je je als winkelformule niet aanpast aan de nieuwe werkelijkheid, is er een grote kans dat je ten onder gaat.

Internet en automatisering

Waar in de jaren zestig de supermarkt opkwam, hebben we nu te maken met internet en automatisering als nieuwe trends. Waar supermarkten zorgden voor een clustering van het aantal winkels, maar de vloeroppervlakte van het totaal aantal winkels vaak zelfs toenam, hebben we nu met een heel andere trend te maken: de sluiting van de fysieke winkel.

Door het internet kopen steeds meer mensen spullen online, en dat gaat steeds verder. Natuurlijk zal niet iedereen zijn schoenen, boeken en zelfs dagelijkse boodschappen online kopen, maar wat online wordt besteed, wordt niet in een winkel besteed. Nederland loopt daarnaast qua online aankopen bepaald niet voorop. Waar in Nederland rond de 5% van de consumentenbestedingen digitaal wordt gedaan, is dat in Groot-Brittannië al 13%[1]. Samen met de toenemende technologische mogelijkheden mag dus verwacht worden dat de groei er voorlopig nog niet uit is. En de krimp van het winkelbestand dus ook niet.

Naast het kopen van spullen, hoeft veel dienstverlening ook niet meer fysiek te worden afgehandeld. Denk maar aan de bank. Bankfilialen sluiten bij bosjes omdat bijna iedereen aan internetbankieren doet.

Naast internet en automatisering verandert de markt ook. Winkels die ofwel heel goedkoop zijn (denk aan Action, Big Bazaar, en Primark), ofwel heel duur (denk aan de Beijenkorf), doen het heel goed. Het tussensegment, dat vlees noch vis is, heeft last van enorme daling in de omzet. Dit geldt bijvoorbeeld voor de V&D, maar ook voor winkels als Blokker en De Marskramer.

De rol van de overheid

Of het er allemaal gezelliger op wordt in onze binnensteden is natuurlijk de vraag. Binnensteden met minder winkels en minder mensen zijn niet bevorderlijk voor de gezelligheid. Een verminderd winkelaanbod is een trend waar weinig tegen gedaan kan worden, maar die wel door de overheid in goede banen kan worden geleid.

Hoe verkeerd beslissingen van een overheid kunnen uitvallen laat Frankrijk zien. Daar zijn door een veel te los ruimtelijk beleid enorme supermarkten ontstaan aan de randen van steden. De middenstand in de steden is hier verschrompeld.

Dit geeft meteen aan dat de overheid door middel van haar ruimtelijk beleid een grote invloed heeft. Ruimtelijk beleid ligt tegenwoordig vooral bij provincies en gemeenten. Zij moeten dus duidelijke kaders stellen en bijvoorbeeld niet de bouw van winkelcentra buiten de bestaande steden toestaan.

Ook kan een gemeente ervoor kiezen om het winkeloppervlak te verkleinen. Als er minder winkels zijn is het prettiger dat die meer geconcentreerd zijn, dan dat je door winkelstraten loopt waar een groot deel van de panden leeg staan.

Naast provincies en gemeenten heeft ook het Rijk een belangrijke taak. Op dit moment is het namelijk fiscaal gezien aantrekkelijk om een bedrijfspand – of het nu een winkel is of een kantoor maakt niet uit – leeg te laten staan. Gemiste huurinkomsten mogen zelfs van de belasting worden afgetrokken. Hierdoor staan veel winkels en kantoren onnodig leeg. Potentiële huurders worden afgeschrikt met hoge huren, omdat de eigenaar er geen baat bij heeft om de huur te verlagen. Om dit te doorbreken zou het Rijk haar beleid op dit terrein grondig moeten omgooien. Bijvoorbeeld door het heffen van een leegstandbelasting en het niet meer aftrekbaar stellen van de kosten van gemiste huurinkomsten. Zo krijgt de pandeigenaar daadwerkelijk een prikkel zijn pand te verhuren en de huur te verlagen. Hierdoor wordt het voor kleine ondernemers makkelijker om hun winkel draaiende te houden, of om een nieuwe onderneming te beginnen.

Speel in op nichemarkten

De ketenwinkel verdwijnt langzaam maar zeker uit het straatbeeld. Sfeerloze, inwisselbare winkels verleiden mensen dan ook niet om uit hun luie stoel te komen en internet te laten staan. In plaats daarvan zullen winkels en steden zich meer op een totaalbeleving moeten gaan richten. Je gaat straks naar de stad voor iets bijzonders, voor een dagje uit, niet voor aankopen die je ook online kunt doen.

Grote steden zullen niet zo’n last hebben van het afkalvende winkelaanbod. Zij bieden mensen genoeg voor dat leuke dagje uit. Daardoor komen mensen wel. De grootste problemen ontstaan in kleinere steden, of steden die dicht tegen een grote stad aan liggen. Zelf woon ik in Schiedam, dat perfect verbonden is met Rotterdam. Met de trein, metro, tram, of bus ben je in tien minuten van het centrum van Schiedam in het centrum van Rotterdam. Je bent gewoon heel snel bij een tien maal zo groot aanbod aan voorzieningen. Daar heeft deze stad al jaren last van en dat zie je in het centrum terug. Schiedam staat hierom al jaren in de top tien van steden met de grootste winkelleegstand.

Voor steden als Schiedam is het de taak om zich te onderscheiden van de rest. Zij moeten mensen ook een leuke dag bezorgen. Daarbij spelen publiekstrekkers als een goed museum, maar ook een bepaald winkelaanbod, evenementen en de uitstraling van een stad belangrijke rol in. Een stad als Schiedam kan natuurlijk niet zoveel bieden als een Rotterdam. Daarom moet zo’n stad kiezen waar het goed in is, of goed in wil zijn, en daar consistent op inzetten.

Hierin speelt de overheid wederom een belangrijke rol door voorzieningen in stand te houden, of aan te leggen die extra publiek trekken, festivals te subsidiëren en te sturen dat het winkelaanbod aansluit op de totale beleving in een stad. Doet een gemeente dat niet, dan zal er bedroevend weinig overblijven van de gezelligheid van een centrum.

 

[1] http://www.marketingfacts.nl/berichten/forrester-online-consumentenbestedingen-in-2017-goed-voor-7-miljard-euro


Sebastiaan van der Vliet avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?