Solidariteit doen we samen, maar wie zijn WE eigenlijk?

Voor linkse denkers zal dit essay even confronterend als prikkelend zijn, omdat het de centrale stelling dat solidariteit in Nederland onder druk staat door een neoliberale wind ter discussie stelt. Dat moet dan maar.

Want hoewel de stelling onder links algemeen wordt geaccepteerd, is het naar mijn mening een eenzijdige, gemakzuchtige stelling die ver af staat van de gedachten en gevoelens onze samenleving. En juist het solidariteitsvraagstuk is het waard om meerdere keren met verschillende brillen te bekijken. Hoewel een goede eenzijdige analyse wel kan resulteren in een wetenschappelijk perfect antwoord, wordt dit antwoord zo eenzijdig dat zij in het praktische politieke spel onbruikbaar zal blijken te zijn. Enkel zeggen dat de solidariteit ondergraven wordt door neoliberaal beleid spreekt te weinig mensen aan in hun dagelijkse gevoelens en zorgen, en zal daarom te weinig electorale steun krijgen. Het volhoudend wijzen naar het neoliberalisme lijkt zo te verworden tot het constant schieten in eigen voet. Met die boodschap zal de linkse politiek niet voldoende politieke macht verkrijgen om de rechtse neoliberale wind echt terug te dringen.

Tevens brengt het opnieuw doordenken van de invulling van solidariteit ook weinig gewin, omdat juist rechtse partijen de solidariteitsgedachte gebruiken in hun boodschap naar de kiezers. Zoals ik zal laten zien in dit essay, versterkt de solidariteitsgedachte, in tegenstelling tot wat de links-politieke hoek vaak denkt, de neoliberale wind in ons land. Mijn argumentatie richt zich vervolgens op de vragen met wie eigenlijk eerlijk kan worden gedeeld, hoever deze solidariteit kan gaan, en wat we kunnen leren van overdenkingen van eerdere generaties. Want wat moet dan wel gebeuren om de linkse solidariteitsgedachte weer voet aan de grond te laten krijgen? Mijn antwoord is vooral weer inzien welke voorwaarden voor solidariteit in een samenleving moeten zijn. De belangrijkste voorwaarde is het hebben van een gemeenschappelijk belang. Ik betoog dat de solidariteit tussen de inwoners van Nederland onder druk staat door een tekort aan gemeenschappelijke identiteit. Linkse denkers zouden daarom, voordat zij de invulling van de solidariteitsgedachte opnieuw doordenken, eerst een oplossing voor het gebrek aan gemeenschapsgevoel moeten vinden.

Laten we beginnen met de centrale stelling. De links-politieke hoek roept vaak dat het neoliberalisme onze solidariteit onder druk zet. Natuurlijk is deze bewering gebaseerd op een ‘linkse’ interpretatie van solidariteit. Een grotere valkuil dan men vaak denkt. Want volgens de rechtse politicus is de neoliberale invloed juist essentieel om de solidariteit in onze samenleving te beschermen. Als we niet kiezen voor neoliberaal beleid komt de solidariteit pas echt onder druk te staan! Pats, het solidariteitsargument recht terug in het gezicht, en daar vervliegt de linkse debatoverwinning. Hoe komt dit?

Het neoliberale gedachtegoed heeft twee sterke geloofslijnen die verkopen hoe neoliberaal beleid zal zorgen voor meer solidariteit. De eerste stelt dat de overheid log en langzaam is en zich slecht aanpast aan de wensen van de samenleving. ‘Vermarkten’ leidt tot meer klantgericht en doelmatiger werken. De hogere kwaliteit en lagere kosten versterken de solidariteit, omdat alleen zo hoge inkomens bereid blijven meer belasting te betalen dan de midden- en lage inkomens. Zonder neoliberaal ingrijpen zouden de hoge inkomens stoppen met werken of emigreren, waardoor de solidariteit tussen arm en rijk verdwijnt. Deze redenering is de afgelopen twintig jaar zeer invloedrijk geweest.

De tweede geloofslijn stelt dat neoliberaal beleid de enige oplossing is voor de stijgende overheidskosten door de vergrijzing. Kijk naar onze zorg en pensioenstelsel, waarvan steeds meer ouderen gebruik maken terwijl steeds minder mensen werken om ze te betalen. Niks doen is geen optie, het wordt onbetaalbaar, we moeten ingrijpen! Makkelijkste maatregelen zijn hogere eigen bijdragen in de zorg, minder verzekerde zorg, lagere pensioenen door kortingen, en meer risico voor de aankomende gepensioneerden, de jongeren. Maar natuurlijk wel klassiek neoliberaal en verkocht aan de burger als ‘there is no alternative’ en noodzakelijk voor de solidariteit. Deze geloofslijn zal mijns inziens de aankomende twintig jaar veel invloed op het Nederlandse overheidsbeleid hebben.

Maar belangrijk om bij stil te staan, is het na deze analyse nog wel nuttig om het ideaal van solidariteit opnieuw te doordenken? Blijkbaar is het ideaal van solidariteit onomstreden, zowel aan de linker- als de rechterkant van de politiek. Solidariteit staat nog altijd als een huis, alleen hebben mensen verschillende ideeën als ze naar het huis kijken. Solidariteit is een black box, elke redenering past er in. De uitdaging om de solidariteit opnieuw in te vullen zal naar mijn mening daarom tot weinig politiek gewin leiden, hoopvoller is af te vragen welke voorwaarden er aan solidariteit verbonden zijn. Dit is een fundamenteel verschil: in het eerste geval gaat het om de binnenkant van het huis, in het tweede geval om de fundering van de woning. Waar is solidariteit op gefundeerd? Laten we eens kijken.

Solidariteit vraagt van mensen een gemeenschappelijk belang te onderkennen en aan dit belang bij te dragen, soms ten koste van henzelf. Essentieel is dus een gemeenschappelijk belang. Een belangrijke reden voor de negatieve reacties in onze samenleving op de oproep tot solidariteit, is dat mensen het gemeenschappelijk belang niet kunnen ontdekken. Het gemeenschappelijke is weggevallen. Nederland is een miljoenenland met veel verschillende culturen, nationaliteiten en talen. Een belangrijke voorwaarde voor solidariteit binnen een groep is homogeniteit. Je wilt best ten koste van jezelf bijdragen, maar dan wil je wel weten dat degene die daarvan profiteert bij dezelfde groep hoort en dus een beetje op jou lijkt. Gemeenschappelijke identiteit onder mensen is dus een voorwaarde voor een solidaire samenleving. Dit is in lijn met bedenkingen van eerdere generaties die solidariteit in eigen, kleine kring organiseerden, denk aan de verzuilde samenleving. Maar denk ook aan de broodfondsen van zzp’ers heden ten dagen.

Want hoe wordt solidariteit tussen mensen op de proef gesteld? Bezie de twee volgende herkenbare voorbeelden. Ten eerste vraagt het veel van een mens solidair te zijn met iemand die anders is, afwijkt van de stilzwijgende groepsnorm. Prachtige hedendaagse politieke slogans waarin deze kennis is verwerkt zijn, zijn de ‘hardwerkende Nederlander’ van de VVD en de ‘joods-christelijke traditie’ van de PVV. Ze beklemtonen allebei een identiteit en normstelling. Op de tweede plaats is het moeilijk solidair te zijn met iemand die zich tegen het gemeenschappelijk belang keert, de overige groepsleden verwachten op dat moment een straf. Goede politieke voorbeelden zijn ‘vandalen moeten betalen’ van de VVD en ‘drie misdaden het land uit’ van de PVV, die weer identiteit en normstelling uitspreken. Gelet dat het CDA van Balkenende al een aanloop nam met onze ‘normen en waarden’, kan men enkel concluderen dat de rechtse politiek juist wel bezig is met solidariteit, in tegenstelling tot wat de links-politieke hoek vaak beweert. De uitspraak van Prinses Maxima dat de Nederlandse identiteit niet bestaat legt de kern van het solidariteitsprobleem voor de linkse politiek bloot. Rechts creëert immers haar eigen gemeenschappelijke identiteit, terwijl links dit nalaat. Hier ligt de echte uitdaging voor linkse denkers.

Mijn stelling is dat de neoliberale wind slechts een minimale rol speelt ten aanzien van de afnemende solidariteitsgedachte. Sterker nog, de neoliberale agenda wordt doorgevoerd met de argumentatie dat hij de solidariteit in Nederland versterkt. Ten eerste door het beleid te begeleiden met de boodschap dat mensen met een andere identiteit zich tegen het gemeenschappelijk belang van de ‘hardwerkende Nederlanders’ keren. Bijstandtrekkers profiteren van ons belastinggeld zonder hun best te doen voor een baan en zijn vaak Turk, Marokkaan of hebben een andere niet-westerse afkomst. Mensen in Afrika steken zelf de handen niet uit de mouwen, profiteren van onze royale uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking, terwijl wij in crisistijd de staatskas op orde moeten brengen. Mensen met geestelijke problemen die een psychiater bezoeken stellen zich vaak aan, profiteren van ons breed verzekeringspakket, terwijl de zorgkosten exploderen. Niet solidair, dus bezuinigen.

De tweede manier is de boodschap dat mensen die zich graag bij de ‘hardwerkende Nederlander’ zouden willen aansluiten, hiertoe worden gehinderd door de huidige regelgeving. Mensen in de sociale werkplaats krijgen ten onrechte een stempel, moeten

een minderwaardig baantje doen, terwijl ze met wat meer (zelf)vertrouwen zelf werk zouden vinden. Mensen die excellent willen studeren kunnen dit niet in Nederland, waar de middelmaat regeert en ze in een systeem zitten waar uitmuntende universiteiten en studenten niet worden beloond. Mensen met een IQ onder 85 willen graag werken, kunnen heel veel zelf, maar de overheid zorgt ervoor dat ze met indicatie aan zorg vast zitten. Niet solidair, dus bezuinigen. Maar wat moet er wel blijven, kan niet op worden bezuinigd? Het symbool van de ‘hardwerkende Nederlander’, waar de handen voor uit de mouwen zijn geweest, niemand ten onterechte van profiteert, en daarom zijn we solidair: de hypotheekrenteaftrek.

De solidariteitsgedachte is een drijvende kracht achter de rechtse politiek en de neoliberale agenda. Dit betekent dat het inhoudelijk doordenken van solidariteit, namelijk de invulling van een solidaire samenleving, bijna onmogelijk kan leiden tot de gewilde terugkeer van de linkse solidariteitsgedachte onder de Nederlandse bevolking. Laten we dit dan niet doen. Wat wel bijdraagt aan een terugkeer is om de voorwaarden voor solidariteit weer tot ons te laten doordringen. Door hiernaar te handelen kan de linkse solidariteitsboodschap weer steun hervinden, wat de politieke positie kan geven het neoliberale beleid terug te dringen. Laten we dit dan wel doen. Want natuurlijk moet de links-politieke hoek proberen de neoliberale invloeden terug te dringen, omdat zij mensen met geld en connecties in onze samenleving beetje bij beetje meer macht geven en dit strijdig is met ons gelijkheidsideaal.

Maar een exclusieve focus op de ‘donkere’ kant van het neoliberalisme betekent in 2012 het vechten van de oorlog van gisteren. Neoliberalisme wordt geassocieerd met materialisme en individualisme. Maar de echte nieuwe uitdaging is juist immaterieel en collectief, namelijk het aanspreken en wellicht deels creëren van de gemeenschappelijke Nederlandse identiteit. Wil men een positieve reactie op de oproep tot meer solidariteit, dan is de belangrijke toekomstvraag: solidariteit doen we samen, maar wie zijn WE eigenlijk? Dus terug naar Banning: verschuif de aandacht weer naar bindende normen, gedeelde cultuur en de gemeenschapsgedachte, waarbij rechtvaardigheid en eigen verantwoordelijkheid duidelijk worden uitgesproken. De nieuwe uitdaging voor solidair links. Want zonder gemeenschappelijkheid geen solidariteit.

Met dit artikel won Wimar de Banningprijs 2012. Op de website van de WBS vindt u de volledige Essaybundel.


Wimar Bolhuis avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?