Ajax super-Joden?

Ik ben niet gevoelig voor massa-emotie. Nooit geweest ook. Tijdens het bijwonen van grootschalige evenementen ben ik dan meestal ook gefascineerd door het gedrag van anderen, in plaats door het spel of de artiest.

Vooral de hysterie die met voetbalbelevenis gepaard gaat heeft mij altijd ontzettend verbaasd en geïntrigeerd. Kijken naar de voetbalsupporter is kijken naar het vaak heftig gepassioneerde, maar soms ook haast dierlijke gedrag van deze mens. Dat dit gedrag soms kwetsend, agressief of soms gewelddadig is lijkt de supporter op dat moment niet te deren.

Een mooie illustratie van deze observatie is de verzonnen relatie tussen ‘Joden’ en het populaire eredivisie voetbal in Nederland. De documentaire van Frans Bromet die 25 augustus op de Joodse Omroep werd uitgezonden, gaat specifiek in op dit onderwerp en schetst een interessant beeld. Bij het aanhoren van het hysterische “Ajax-Joden, super-Joden” was mijn eerste (achteraf zeer naïeve) reactie: deze jongemannen hebben zich duidelijk in de Joodse geschiedenis van Amsterdam verdiept. Het tegenovergestelde bleek waar te zijn.

Simon Kuper heeft in 1999 een boek geschreven over de connectie tussen Joden en Ajax. Hij constateert dat Ajax bekend is geworden als ‘Jodenclub’ omdat een groot deel van de supporters voor de oorlog Joods was. Voor de oorlog kwamen de Ajaxsupporters uit stadsdelen waar voornamelijk Joden woonden. In de documentaire van Bromet vertelt hij dat op zondagmiddag iets voor twee, tram negen naar stadion de Meer vertrok om duizenden Joodse Ajaxsupporters naar de wedstrijd te brengen. Na de oorlog waren de meeste Joden in Amsterdam vermoord, maar zij die overbleven kwamen samen tijdens voetbalwedstijden van Ajax. Vanaf de jaren vijftig waren er belangrijke Joodse geldschieters die de club mede financierden. In de jaren zestig maakten Bennie Muller en Sjaak Swart furore als Joodse spelers voor de club. In de jaren zeventig waren er belangrijke Joodse bestuurders en trouwden verschillende spelers met Joodse vrouwen. Volgens Evelien Gans (Professor Joodse Geschiedenis), hebben deze factoren bijgedragen aan de ontwikkeling van een Joodse subcultuur binnen Ajax. Deze werd onderstreept door een rechtszaak gestart door Ajax tegen een voetballer die tijdens een wedstrijd Bennie Muller antisemitisch bejegend had.

Als reactie op deze Joodse identiteit die Ajax door de jaren heen gekregen heeft, reageren rivaliserende clubs met anti-Joodse leuzen. Vanaf de jaren tachtig worden dit zwaar antisemitische leuzen zoals: ‘Hamas, Hamas, Joden aan het gas’. Als reactie op deze leuzen hebben Ajax supporters de geuzennaam ‘Jood’ aangenomen. Jood zijn betekent voor veel fanatieke Ajax supporters een identiteit die veel trots herbergt. De Israëlische vlag en de Davidster zijn voorbeelden van symbolen die ajacieden zichzelf toegeëigend hebben. Daarnaast wordt er tijdens wedstrijden in met name de wat luidruchtige vakken, leuzen gezongen als: ‘waar komen Joden toch vandaan, Israël hier ver vandaan, wonen daar ook superJoden, ja daar wonen superJoden, vinden Joden voetbal fijn, als ze maar voor Ajax zijn’.

Vanwege dit soort uitingen ging ik ervan uit dat de identificatie met het Joodse bij ajacieden geboren is uit een explosieve vorm van philosemitisme: een ongefundeerde waardering voor alles wat met het  ‘Joodse’ te maken heeft. Philosemitisme komt meestal niet uit de lucht vallen en ik ging er altijd van uit dat het gepaard gaat met enige kennis van de Joodse cultuur dan wel geschiedenis. Dit blijkt voor ajacieden niet zo te zijn.

Frans Bromet probeert in zijn documentaire tevergeefs een antwoord te krijgen op de vraag wat ‘ Jood’ zijn voor ajacieden betekent. Hij bezoekt het stadion voor de aanvang van een wedstrijd en spreekt supporters aan. Naast het niet veel verhelderende ‘KAMPIOENEN’ komt er weinig interessants uit. Ook vraagt Bromet aan verschillende voorbijgangers waar de Joden zijn. Hier wordt unaniem op gereageerd met het antwoord: ‘de Joden,dat zijn wij toch’ en ‘de Joden, die zijn hier’. Klaarblijkelijk zijn de ondervraagden zich niet bewust van het feit dat iemand die zich buiten de voetbalwereld bevindt, op de vraag ‘waar zijn de Joden?’ een heel ander antwoord zou geven. Op de vraag wat Joods zijn betekent en waarom Ajacieden Joden zijn komt geen bevredigend antwoord.

In een interview met een stel Ajaxsupporters thuis wordt deels verduidelijkt waarom. De man van het stel identificeert zich sterk met de Joden. Hij heeft hier zelfs een Jodenmuts (muts met Davidster) voor aangeschaft. Toch stelt hij samen met zijn partner dat het ‘Joods zijn’ meer met willekeur dan echte identificering te maken heeft. Ze gaan ervan uit dat ajacieden zichzelf Joden noemen vanwege de van oudsher Joodse supporters, maar stellen dat als deze supporters Australisch waren geweest Ajax waarschijnlijk de Australische identiteit zou hebben aangenomen. De documentaire van Bromet verduidelijkt dat er geschreeuwd wordt om het schreeuwen, zonder enige inachtneming van de daadwerkelijk culturele waarden, normen, historie en zwaarte die aan de Joodse identiteit in Amsterdam kleeft. De Joden van Ajax noemen zich dus Joden zonder ook maar iets met het daadwerkelijke Jodendom te maken te hebben. En dit wordt niet door iedereen gewaardeerd.

Er zijn mensen die het de leuzen als aanstootgevend ervaren. Met name de antisemitische reactie die de Joodse identiteit van Ajax oproept, wordt als zeer storend ervaren. Joodse oud-Ajaxspeler Daniel de Ridder wordt geïnterviewd door Bromet en hij geeft aan vroeger trots te zijn geweest op de Joodse verbintenis met Ajax. Als hij vervolgens door de tegenpartij voor ‘kanker-Jood’ werd uitgescholden, vond hij dit toch minder prettig.

David Endt, teammanager van Ajax, zegt in de documentaire dat het hem stoort als mensen symbolen gebruiken om zich te identificeren zonder te weten waar ze het over hebben. Daarnaast geeft hij aan dat de Joodse gemeenschap zich potentieel misbruikt kan voelen. Bromet interviewt ook een Joodse supporter die naar Ajax komt om van mooi voetbal te genieten. De supporter vindt de Joodse leuzen ontzettend pijnlijk, omdat het hem aan zijn Joodse identiteit herinnert die ervoor gezorgd heeft dat hij zijn eerste levensjaren jaren in een concentratiekamp heeft moeten doorbrengen. De bezwaren zijn allemaal gerelateerd aan de gevoelens van ‘echte Joden’ en de historie die aan Joden in Amsterdam gekoppeld is. Fanatieke Ajax supporters claimen de Joodse identiteit voor een triviaal doel dat amtisemitisme oproept. Er is door verschillende organisaties geprobeerd om het scanderen van ‘ de Joodse identiteit’ te beperken. Dit is vooralsnog onsuccesvol gebleken.

Ik heb oprecht medelijden met de geïnterviewde Joodse Ajax supporter die over zijn nare eerste levensjaren vertelt. Toch ben ik van mening dat de poging tot beperking van pro Joodse leuzen onbegonnen werk is. Het zingen van pro-Joodse leuzen is voor de wet niet verboden en dus niet strafbaar. De enige andere manier om hier iets aan te doen zou dus via de ontwikkeling van een bepaalde vorm van inlevingsvermogen en empathie bij fanatieke Ajax supporters moeten lopen. Wat mij betreft is de hoop op een dergelijke bezinning bij voetbalsupporters niet realistisch.

De centrale vraag van de documentaire is: mogen ajacieden zichzelf Joden noemen, ondanks dat ze eigenlijk niet Joods zijn? Als Bromet aan rabbijn Kats vraagt wat Joods zijn betekent zegt hij dat er naast mensen die Joods zijn volgens de wet, er ook mensen zijn die zich sterk identificeren met het Jodendom en de Joodse cultuur, en dat deze mensen eigenlijk ook een plekje verdienen. Daarnaast zegt hij dat roepen in het stadion mits dit niet beledigend bedoeld is, onder vrijheid van meningsuiting zou moeten vallen. Op de vraag wat hij zou zeggen tegen Ajax supporters die zichzelf Joods noemen antwoordt hij dat hij het gesprek met de supporters aan zou gaan en zou vragen op welke manier ze Joods zijn. Tot slot geeft hij aan een dergelijk gesprek graag te willen meemaken. Ik prijs de ruimdenkendheid van rabbijn Kats.

Ik ben echter van mening dat door de ontwikkeling van Ajax als Joden-club in de twintigste eeuw het woord ‘Jood’ een dubbele betekenis heeft gekregen. Volgens de ene definitie is en blijft een Jood in de striktste vorm een mens geboren uit een Joodse moeder. Volgens de tweede nieuwere definitie is een Jood een persoon die supporter is van Ajax. Deze ‘Jood’ heeft echter helemaal niets te maken met de Joodse religie, de Joodse geschiedenis, et cetera. Het is een identiteit die alleen ‘geschikt’ is om leuzen te kunnen scanderen in het stadion. Buiten de voetbalwereld heeft het niets met het Jodendom van dien.

Wellicht dat wanneer we in staat zijn om zo naar het scanderen te kijken, het ook minder zwaar weegt. Ik ga ervan uit dat de scanderende Ajax-supporters in ieder geval minimaal voortgezet onderwijs hebben genoten, waardoor hen de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust niet volledig ontgaan kunnen kan zijn. Daarnaast blijkt uit een aantal interviews van Bromet – afgenomen buiten de massale euforie van het stadion – dat bepaalde supporters zich wel degelijk bewust zijn van het feit dat hun gescandeer pijnlijk kan zijn, vooral vanwege het antisemitisme dat het oproept. Toch blijft men het nodig vinden om de Joodse identiteit te claimen, ongeacht de gevoelens van anderen.

Ik stel dus: laat fanatieke Ajax-supporters schreeuwen over Israël en super-Joden; zij zijn klaarblijkelijk niet bereid om de verbintenis te leggen tussen Joden in Amsterdam en de geschiedenis die bij hun identiteit hoort. Laat de ajacieden hun Joodse identiteit houden, binnen hun eigen subcultuur en veronderstel absoluut niet dat zij ook maar iets met de Joodse identiteit buiten de stadionmuren te maken hebben of er concreet naar verwijzen. Alle anderen, supporter van Ajax of niet, kunnen wellicht troost vinden in de inhoudsloze wijze waarop de supporters het woord Jood of Israël gebruiken. Er bestaan heden ten dage twee soorten Joden.

 


Joandi Hartendorp avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?