Uit de Boekenclub: This Changes Everything van Naomi Klein #1 Het boek

Tijdens de laatste boekenclub van Jong WBS is het boek van Naomi Klein over klimaatverandering behandeld. In het Engels heet het boek This Changes Everything. De Nederlandse vertaling heeft de Engelse titel No Time meegekregen. We behandelen de ideeën van Klein in twee verschillende artikelen. In dit eerste artikel worden de bevindingen over het boek beschreven. In het tweede artikel worden ideeën gegeven die tijdens de avond zijn geopperd om het  klimaatprobleem aan te pakken.

Kapitalisme en globalisering als oorzaak van klimaatverandering

De strekking van het boek van Klein is niet nieuw. Het is al lang bekend dat de mens verantwoordelijk is voor klimaatverandering. Ook is bekend dat juist de mensen aan de onderkant van de samenleving het meest last van de gevolgen ervan zullen hebben. Waarschijnlijk zijn dat nog een stuk meer mensen dan alleen de onderkant: het zou kunnen dat 95% van de mensen op aarde last gaat krijgen van klimaatverandering, als er niet wordt ingegrepen om deze te beperken.

Naomi Klein stelt dat de klimaatverandering is veroorzaakt door ons kapitalistische systeem. Ze houdt het voor onmogelijk dat datzelfde systeem het probleem kan oplossen. Wel ziet ze een oplossing in het  lokale collectief die uiteindelijk een systeemverandering afdwingt. Van onderaf moet een beweging op gang komen die uiteindelijk de wereld moet veranderen. Een soort grass-rootsbeweging. De vraag is of dat gaat lukken. Op dit moment zijn te veel mensen weinig met het klimaat bezig. Het is een probleem dat vooral op de langere termijn zichtbaar wordt, waardoor mensen zich eerder richten op problemen die ze nu ervaren.

Klein wil dus af van het kapitalistische systeem. De vraag is of het momentum daarvoor niet vervlogen is, de grote kans om dit systeem te vervangen was immers bij de economische crisis van 2008. Toen is het systeem niet veranderd, en om het nu nog veranderen wordt een stuk moeilijker. Dit betekent echter niet dat er niets gedaan kan worden aan de prikkels binnen het systeem die een groene samenleving tegenhouden, en tegelijkertijd scheve arbeidsvoorwaarden en handelsevenwichten in stand houdt.

Klein wil ook af van de globalisering. Wij vragen ons af of dat wel zo verstandig is. Globalisering heeft zeker mindere aspecten, zoals vluchtige arbeid waardoor mensen uitgebuit kunnen worden, producten die doelloos de wereld over worden vervoerd om een stickertje te krijgen ten koste van CO2-emissies en een globale race to the bottom naar de minst strenge milieueisen en arbeidsvoorwaarden. Globalisering levert echter daarnaast ook voordelen op, zoals meer welvaart doordat elk land kan produceren waar het goed in is, of de prijs van nieuwe technologie verlagen (bijvoorbeeld de inmiddels lage prijs van zonnepanelen door Chinese bedrijven). Dat wordt in het boek van Klein niet belicht.

De vraag is, of het noodzakelijk is het totale economische systeem omver te werpen om het klimaatprobleem op te lossen. Zaken als emissiehandel zijn gebaseerd op het kapitalisme en weinig effectief gebleken, maar in het verleden zijn ook veel milieubelastende activiteiten gestopt door wetgeving. Ook binnen het bestaande systeem. Dit gold bijvoorbeeld voor het stoppen van het groter worden van het gat in de ozonlaag en het tegengaan van zure regen.

Een terecht punt dat Klein aanstipt is dat er wel een wereldwijde organisatie is die gericht is op de regulering van handel – de WTO – maar dat zoiets niet bestaat voor het klimaat. Met het klimaatverdrag van Parijs is zoiets wel dichterbij gekomen. De vraag is of een dergelijk systeem tot stand komt, en hoe het zich zal positioneren bij conflicten met WTO-regels of handelsverdragen.

Kleins andere maatregelen

Klein beschrijft in het boek nog een aantal maatregelen om het klimaatprobleem aan te pakken. De overheid kan een belangrijke partij zijn in het faciliteren van een minder energie-intensieve samenleving door maatregelen in te voeren zoals investeren in energiezuinige huizen, beter en uitgebreider openbaar vervoer, een stedelijke planning georiënteerd op het verminderen van de afhankelijkheid van individueel transport, smart grids (innovatieslag), investeringen in duurzame energievoorziening, een gezonder voedselaanbod en het faciliteren van lokale productie in landbouw en industrie. Daarnaast koppelt ze deze maatregelen aan een progressieve agenda die gebaseerd is op het verminderen van ongelijkheden. Zo spreekt ze over een toename van arbeidsplaatsen door de ontwikkeling van lokale bedrijven, het basisinkomen als een manier om werknemers uit vervuilende sectoren te redden (de shitty jobs, zoals ze deze noemt) en een betere work-life balans te bevorderen, maar ook over een nieuwe methode om groei te meten (van het huidig systeem naar een gezondere groei voor het klimaat). Ze ziet deze koppeling tussen een groene agenda en progressief beleid als noodzaak, aangezien de onderkant van de samenleving met het bezuinigingsbeleid steeds minder toegang heeft tot de verzorgingsstaat, wat bij het toetreden van frequentere natuurrampen (zie effecten van Katrina en Sandy in de VS bij de armere wijken) een nadeliger effect voor deze laag van de samenleving zal hebben.

Een aspect dat in het boek wat onderbelicht blijft, is de rol van de landbouw in de totale wereldwijde uitstoot. De landbouw heeft een zeer groot aandeel daarin.[1] In het boek geeft ze wel aan dat overconsumptie de oorzaak is van een toename van een geïntensiveerde en geglobaliseerde landbouwsector met grote consequenties als het gaat om uitstoot. Als oplossing voor het klimaatprobleem stelt Klein echter voornamelijk andere manieren van energieopwekking en energiebesparing voor en geen hervorming van de landbouwsector.

Linkse partijen moet zich meer bekommeren om klimaat, wereldwijd

Het boek van Klein geeft goed inzicht in een aantal zaken: zo bekommert een groot deel van links in de wereld zich niet om klimaat. Dit geldt bijvoorbeeld voor de linkse regeringen in Latijns Amerika, maar ook voor Syriza in Griekenland. Dit komt omdat het – vooral in het geval van Latijns Amerika – economieën zijn die te veel op de waarde van hun vervuilende grondstoffen gebaseerd zijn. Klein geeft tegelijkertijd aan dat het juist deze landen zijn waar een Groen Marshallplan van toepassing moet zijn; ze zijn niet de veroorzakers van het klimaatprobleem, maar tegelijkertijd willen ze zich ook ontwikkelen, al dan niet met de conventionele fossiele technologieën. Dit laatste moet worden voorkomen.

Het is concluderend dus niet de inhoud van het boek dat vernieuwd is. Bijna al haar ideeën zijn al eerder beschreven. Wat wel heel goed is van het boek, is het feit dat Naomi Klein goed wordt gelezen en dat de ideeën die er zijn rondom klimaatverandering op deze manier voor een groot publiek inzichtelijk worden gemaakt. Bovendien schrijft ze prettig en goed leesbaar.

Aan deze bijdrage werkten mee: Lucas van Bilderbeek, Luella de Regt, Arthur Schouten Patuleia, Martin Slaats en Sebastiaan van der Vliet

Dit is deel 1 uit een serie van twee artikelen over het boek van Naomi Klein

[1] Zie bijvoorbeeld de documentaire Cowspiracy  (2014) voor meer informatie hierover.

[2] Zie het opsommende lijstje (met bullets) in hoofdstuk 3 van het boek, ‘Public and paid for’.


Jong WBS Redactie avatar

Deel Dit ARtikel

Verder Lezen?